FD450/ Translation of the original instructions
zijn, dat het profiel van de vinnen vervormd is, dat de riem is gelost of dat het net van de
opvangbak verstopt is.
8. Als het gras zeer hoog is, doet u er goed aan om het gras in twee keren af te doen: een eerste
passage met de maaimessen op maximale hoogte, een tweede passage op de gewenste hoogte.
9. Let zeer goed op tijdens het maaien ter hoogte van struiken en in de buurt van lage boorden, die
de rand van het maaidek en het maaimes kunnen beschadigen.
10. Schakel de parkeerrem in (fig.3, ref.7) als u klaar bent met werken.
MAAIPOSITIES
Bedien de knop (fig.2 ref.4) om de maaihoogte in te stellen. Wanneer het terrein oneffen is en
kuiltjes of hobbels vertoont, doet u er goed aan te werken met het maaidek in de hoogste
maaistand om stoten van het maaimes te vermijden. Op het achterste deel van het maaidek zijn er
3 anti-scalp wielen (fig. 26, A); hun hoogte kan aangepast worden door de bevestigingsgaten.
MES ROTATIE
Het draaien van de messen wordt gestart en gestopt met knop (fig. 2, no. 3). Als de mesrotatie
ingeschakeld is moet de motor op halve snelheid draaien en de machine moet zich buiten het te
maaien oppervlak bevinden. Start nooit de messen met de motor op maximaal toerental. De
machine is uitgerust met een elektromagnetische koppeling welke ook de messen remt tijdens het
ontkoppelen. De messen moeten stoppen binnen de 5 seconden na het ontkoppelen. Als dit niet
het geval is, pas dan de 3 moeren van de elektromagnetische koppeling aan door een 0.3mm
voelermaat onder de replaat te plaatsen. N.B. Dit moet uitgevoerd worden door een erkend
service center. Gebruik de machine niet als de messen niet binnen de 5 seconden stoppen
na de ontkoppeling met de motor op maximaal toerental.
HELLENDE TERREINEN
Steile terreinen moeten in de mate van het mogelijke in de richting omhoog/omlaag worden
bereden. Let zeer goed op wanneer u van rijrichting verandert, de wielen die naar boven gericht
zijn en ze mogen niet tegen obstakels botsen (keien, takken, wortels, enz.) waardoor u de controle
over de machine kunt verliezen. Als de aandrijfwielen dreigen te slippen, regelt u de twee veren
voor het zweven van het maaidek zodat die meer gewicht op de aandrijfwielen brengen, en
bijgevolg ook meer trekkracht uitoefenen (fig. 10). Beoordeel de verschillende situaties en let op
wanneer het terrein vochtig is en het gras nat is, omdat de machine kan wegschuiven. Start traag
om naar beneden te rijden en vermijd om over droog of afgereden gras te rijden omdat de wielen
hun hechtingsvermogen verliezen. Deze machine niet gebruiken op hellingen van meer dan 12°
(21%). Als de wielen neigen te slippen, gebruikt u de differentiaalblokkering (fig.1, ref.2).
URENTELLER
De machine is uitgerust met een urenteller met 3 verschillende functies:
1) Hij laat altijd het aantal gewerkte uren zien, zelfs als de sleutel niet in het contact zit.
2) Hij laat het aantal uren zien tot de volgende olieverversing (OIL CHANGE IN...HS). De eerste
olieverversing moet gebeuren na de eerste 20 werkuren, daarna elke 100 werkuren. De indicator
"OIL CHANGE" knippert automatisch als het nodig is de olie te verversen.
3) Hij laat het aantal uren zien tot de volgende smering (LUBE IN...HS). Smering moet uitgevoerd
worden elke 40 werkuren. De smeerindicator "LUBE" knippert automatisch wanneer de smering
uitgevoerd moet worden.
Door op de witte knop te drukken kan je de functie kiezen die op de uurteller weergegeven moet
worden.
4) Om de urenteller te resetten na een olieverversing of een smering, ga je als volgt te werk:
Druk op de knop tot het respectievelijk alarm weergegeven wordt (OIL CHANGE IN...HS of LUBE
IN...HS). Hou dan de knop 6 seconden lang ingedrukt tot het alarm stopt met knipperen.
INTERVENTIES VAN DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
Denk er altijd aan dat de motor stilvalt telkens:
- de bediener van de stoel komt als de parkeerrem is uitgeschakeld en de PTO is ingeschakeld.
Bovendien start de motor niet als:
- de maaimessen niet ingeschakeld zijn
- u niet op de stuurplaats neerzit en de parkeerrem niet is ingeschakeld;
- het rijpedaal niet in de stopstand is;
82