Montage- en Bedieningshandleiding
3) Bedrijfseindschakelaar OMHOOG (optioneel)
Optioneel kan er een bedrijfseindschakelaar worden gemon-
teerd, die voor de NOOD-eindschakelaar wordt geactiveerd.
4) 3-fasebewaking (fase-volgrelais, lieren zonder frequentie-
omvormer.)
Bij besturingen voor draaistroombedrijf stopt het fasevolgordere-
lais het bedrijf (noodstop) in geval van een foute fasevolgorde en
voorkomt zo een verkeerde aansturing via de richtingtoetsen
OMHOOG/OMLAAG, wat onder bepaalde omstandigheden de
werking van eindschakelaars en hefkrachtbegrenzing buiten
werking zou kunnen stellen.
5) Schakelaar handmatig bedrijf
De schakelaar 'Handbedrijf' onderbreekt de stroomvoorziening,
wanneer de handkruk zich in de werkstand bevindt.
6) Schakelaar zwakke kabel (Kabeleindschakelaar en wik-
kelbewaking/eindschakelaar OMLAAG) (optioneel)
De wikkelbewaking schakelt zich uit, zodra de kabel op de kabel-
trommel slap wordt of het kabeluiteinde van de kabeltrommel
afloopt.
7) Eindschakelaar OMLAAG (optioneel)
Voor PAM, die op de aardbodem worden opgezet, zijn er geen
eindschakelaars OMLAAG noodzakelijk (zie EN 1808 8.3.10.5).
8) Kabeleindschakelaar (eindschakelaar OMLAAG) (optio-
neel)
De eindschakelaar schakelt de lier uit zodra de laatste kabellaag
van de kabelhaspel wordt afgewikkeld.
9) Eindschakelaar BSO (optioneel)
Optioneel bij opvangvoorzieningen met elektrische uitschakeling:
In opvangsituaties of activering zorgt de eindschakelaar ervoor
dat de stuurstroom voor de neerwaartse beweging wordt onder-
broken.
4.8
Bevestiging
GEVAAR!
Risico op ernstig letsel door onvakkundige bevestiging!
Verzinkte hoogvaste bouten en schroeven kunnen broos
worden en breken. Risico op een val en letsel door vallende
voorwerpen!
–
Voor de bevestiging mogen geen hoogvaste verzinkte
bouten/schroeven (10.9 of 12.9) worden gebruikt.
–
Gebruik bouten/schroeven met de aangegeven sterkte.
Informatie over de sterkte van bouten/schroeven vindt u in Ta-
bel 4 op pagina X. Neem de informatie in acht in 'Bouwkundige
eisen' op pagina 7.
De lier kan met en zonder adapter (zie pos. B in Afb. 2) beves-
tigd worden.
Bevestiging zonder adapter:
minimaal 2 schroeven met zelfborgende moeren
Bevestiging met adapter:
2 schroeven met zelfborgende moeren
NL-10
In plaats van de schroeven kunnen ook bouten met dezelfde
sterkte en een gelijkwaardige borging worden gebruikt.
Zie ook ' 9.3 Montage' op pagina 12.
4.9
Belastingslimieten
GEVAAR!
Onvakkundige bevestiging! Onvakkundig gebruik!
Levensgevaar door een val van hoogte! Risico op letsel door
vallende voorwerpen!
Afhankelijk van de configuratie van hijswerktuig, omkeerrol en
last wordt de belasting van de omkeerrol, aanslagmiddel en
ophangpunt verhoogd!
–
De min. breukvastheid van de omkeerrollen, van de
aanslagmiddelen en de ophangpunten moet de maxima-
le bedrijfslast van de lier in de gegeven inbouwsituatie
met het 4voudige overtreffen (zie Afb. 6).
De nuttige last van de lier kan door inscheren van de kabel ver-
hoogd worden. Zie Afb. 6 (F komt overeen met de maximale
bedrijfslast van de lier). De maximale bedrijfslast mag door het
inscheren niet worden overschreden.
Aanwijzing:
Door inscheren van de kabel daalt de hefsnelheid.
5
Kabels
Algemeen
GEVAAR!
Foute kabel of kabel met foute diameter!
Door het gebruik van een foute kabel bestaat een risico op
neerstorten of op letsel door vallende voorwerpen en een
risico op storingen!
–
Voor de veilige werking alleen een door de TRACTEL
Greifzeug GmbH toegelaten originele kabel met de cor-
recte kabeldiameter en van de voorgeschreven uitvoe-
ring gebruiken.
–
Wanneer de last niet via vaste inrichtingen ter plaatse
geleid kan worden, moet een verdraaiingsarme kabel
met wartelhaak of een kabelwartel worden gebruikt. War-
telhaak en kabelwartel moeten onder belasting vrij kun-
nen draaien.
–
De vereiste kabeldiameter kunt u Tabel 1 op pagina III
vinden. De uitvoering kunt u Tabel 7 op pagina 23 vin-
den.
De kabel wordt meegeleverd.
G1035.2 - 11/2014