11.11 Beep-Funktion (BEEP)
Met de Beep-functie kan de gebruiker zich
verschillende functies van het apparaat
akoestisch laten melden. Daardoor kan de
fotograaf zich geheel op zijn onderwerp en
de opnamen concentreren en hoeft hij niet te
letten op optische statusaanduidingen!
De Beep-functie zorgt voor een akoestisch
signaal bij het bereiken van de flitsparaat-
heid of een bediening op afstand.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets
keuzemenu verschijnt.
x
• Druk in het aanraakscherm op de
OPTION
sensortoets
OPTION
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
MOD. LIGHT
toetsen
BEEP
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
m/ft
toets
p
q
BEEP
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
OFF
toets
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
ON
Na het activeren van de BEEP-functie wordt in
het INFO-menu ' ' aangegeven.
148
, dat het
OPTION
.
BEEP
en kies
uit.
BEEP
.
On
Akoestische melding na het inschakelen van
de flitser:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje
na het inschakelen geeft de flitsparaatheid
aan.
Set Beep-signalen bij de instellingen in de
automatisch-flitsenfunctie:
• Een korte piep als alarm treedt op, wanneer
bij de automatisch-flitsenfunctie de dia-
fragma- en ISO-instellingen tot het over-
schrijden van het regelbereik van het flits-
licht zou leiden. Het automatiekdiafragma
wordt dan automatisch in de dichtstbij lig-
gende, toelaatbare waarde veranderd.
11.12 Vergrendeling / ontgrendeling
De instellingen op de flitser kunnen tegen
onbedoeld verstellen worden vergrendeld.
Druk voor het vergrendelen, c.q. het ontgren-
delen 3 seconden lang op de toets
In het display worden alle sensortoetsen in
een witte kleur uitgevoerd en zijn dan niet
meer te bedienen
Alleen op de INFO-sensortoets kan dan wor-
den gedrukt.
.