7 Flitsfuncties
Afhankelijk van het type camera staan u de
volgende flitsfuncties ter beschikking:
• TTL-flitsfunctie (
• Manual flitsfunctie (
• Automatische synchronisatie bij korte
belichtingstijden (HSS), chap. 7.4
• Automatisch flitsenfunctie (
• Stroboscopisch flitsen (
chap. 7.6
•
•
•
x
Het instellen van de flitsfuncties vindt plaats
via het aanraakscherm.
Voor het instellen van de flitsfuncties
TTL HSS
seling van gegevens tussen camera en flitser
hebben plaatsgevonden, bijv. door het aan-
tippen van de ontspanknop van de camera
7.1 TTL-flitsfunctie (
Bij de opname worden, voorafgaand aan de
eigenlijke belichting enkele, nauwelijks
zichtbare meetflitsen door de flitser
ontstoken.
Het gereflecteerde licht van die meetflitsen
wordt door de camera geëvalueerd.
Overeenkomstig deze evaluatie wordt de dan
volgende flitsbelichting door de camera afge-
stemd op de opnamesituatie (zie voor nadere
details de gebruiksaanwijzing van uw camera).
120
TTL
), chap. 7.1
M
), chap. 7.3
A
STROBO
REMOTE MASTER
functie, chap. 10.1
REMOTE SLAVE
functie, chap. 10.2
SERVO
functie, chap. 10.4.
M HSS
en
moet er eerst een uitwis-
TTL
)
MB 64AF-1
digital
), chap. 7.5
SON
),
V 1.0
M
9.0 m
M-
35
m
Zoom
m
P
1/1
MODE
TTL
TTL HSS
p
q
Na een correct belichte opname licht de aan-
duiding van de belichtingscontrole geduren-
de ong. 3 sec op (zie 4.2).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie (bijv. M-flitsfunctie).
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
aangegeven flitsfunctie, tot de aanduiding
voor het kiezen verschijnt.
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
en kies de gewenste
functie.
• Druk op de in een geel overzicht vlakje
staande functie. De instelling treedt
onmiddellijk in werking.
• Stel op de camera een overeenkomende
functie in, bijv. P, S, A, enz.
• Tip de ontspanknop op de camera even
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
vens tussen camera en flitser plaats kan
vinden.
in.