e) Instellen van de pitchwaarden (spoed) van de hoofdrotorbladen
Voor het gebruik van een modelhelikopter is het belangrijk de invalshoek van de rotorbladen te kunnen instellen. Een
tabel voor de aanbevolen instelwaarden vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Om deze invalshoek te meten en in te stellen, gaat u als volgt te werk:
Eerst draait u de helikopter met de voorkant naar u toe.
Een hoofdrotorblad (1) dient in deze positie ook naar u
toe te wijzen.
Nu wordt een instelmal (2), die als accessoire verkrijgbaar
is, op 0° ingesteld en op het hoofdrotorblad (1) geschoven.
De stuurknuppel voor de pitch-functie (afb. 1, pos. 7) dient
eerst in de middelste stand te staan.
De bovenkant van de instelmal dient parallel met de
paddelstang (3) te staan (zie denkbeeldige hulplijnen).
Zorg hierbij dat de paddelstangen eerst horizontaal zijn
uitgelijnd.
Afb. 11a
Indien hier wijzigingen nodig zijn, neemt u de stuurstangen
(4) af, verdraait u de kogelkop (5) en klemt u deze
vervolgens weer terug.
De uitslagen van de hoofdrotorbladen voor het bovenste
en onderste bereik met behulp van de beide
instelregelaars (afb. 1a, pos. 5,6) kunnen op dezelfde
manier worden ingesteld.
Afb. 11b
f) Uitwegen van de rotorbladen
Om het mechanische systeem rustig en zonder veel
vibraties te laten werken, is het in ieder geval nodig de
hoofdrotorbladen (1) uit te wegen. Hiervoor kunt u een
rotorbladweegschaal (2) gebruiken. Deze is optioneel als
accessoire verkrijgbaar.
Hierbij is het belangrijk dat de rotorbladen precies op één
lijn (3) t.o.v. elkaar uitgericht zijn en met minimale wrijving
in beide richtingen kunnen kantelen. Op het lichtere
rotorblad worden dan smalle strookjes tape (4) met het
benodigde gewicht op de punt van het blad om de neuslijst
geplakt.
Het uitwegen van de staartrotorbladen wordt op dezelfde
wijze uitgevoerd.
Afb. 12
114