d) Instellen van de rotorbladpositie met behulp van de draairegelaar op de zender
Het vlieggedrag van de helikopter wordt sterk bepaald door het toerental van de rotorkop en de invalshoek van de
beide rotorbladen. Op de zender staan twee regelaars ter beschikking, waarmee de elektrohelikopter aan uw persoonlijke
vlieg- en besturingsgewoonten aangepast kan worden (afb. 1a, pos. 5, 6).
Regelaar voor pitchbegrenzing
Als u de stuurknuppel voor de pitchfunctie (zie afb. 1a,
pos. 7) langzaam omhoog schuift, wordt de tuimelschijf
uitgaande van de middelste stand langzaam neergelaten.
Hierdoor wordt de invalshoek van de rotorbladen vergroot
en de stijgkracht verhoogd.
Als u nu de stuurknuppel in de bovenste stand laat staan,
kan met de regelaar voor de pitchbegrenzing (zie
afbeelding 1, pos. 5) precies ingesteld worden hoe ver de
tuimelschijf moet worden neergelaten.
Als u de regelaar geheel naar links draait, wordt de
tuimelschijf niet neergelaten. Als de regelaar geheel naar
rechts gedraaid wordt, wordt de tuimelschijf volledig
neergelaten.
Op dezelfde manier vindt het instellen van de pitch-
begrenzing voor de onderste positie van de stuurknuppel
plaats. Als u de stuurknuppel voor de pitch-functie (zie
afb. 1a, pos. 7) langzaam omlaag schuift, wordt de
tuimelschijf uitgaande van de middelste stand langzaam
omhoog gebracht. Hierdoor wordt de invalshoek van de
rotorbladen verkleind en de dalingskracht (druk omlaag)
verhoogd.
Als u nu de stuurknuppel in de onderste stand laat staan,
kan met de regelaar voor de pitchbegrenzing (zie ook
afbeelding 1, pos. 6) precies ingesteld worden hoe ver de
tuimelschijf moet worden opgeheven.
Als u de regelaar geheel naar links draait, wordt de
tuimelschijf niet opgeheven. Als de regelaar geheel naar
rechts gedraaid wordt, wordt de tuimelschijf volledig
opgeheven.
De beide regelaars (afb. 1a, pos. 5, 6) kunnen pas worden geactiveerd wanneer de microschakelaar
(afb. 1c, pos. 11) op "on" is gezet. Bij de onderste stand van de microschakelaar zijn de beide regelaars
(afb. 1a, pos. 5, 6) gedeactiveerd om tijdens het vliegen een onbedoelde verstelling te voorkomen.
Afb. 10a
Afb. 10b
113