Het indringen van kleine hoeveelheden water (max. ca. 10 ml per vaart) is normaal en moet na elke vaart
worden verwijderd.
Na het uitvaren moeten de motor en vaarregelaar tot de omgevingstemperatuur afkoelen. Neem daarom
voor de volgende uitvaart een pauze van ca. 5 tot 10 minuten. De romprug moet hierbij gedemonteerd
blijven voor een betere koeling.
f) Hellingshoek van de buitenboordmotor instellen
Als beide schroeven (afbeelding 8, pos. 1) worden losgemaakt, kunt u de hellingshoek van de buitenboordmotor tot
de scheepsromp (afbeelding 8, pos. 2) wijzigen. Hierdoor hebt u de mogelijkheid om de glijeigenschappen van het
model te wijzigen. Na het verplaatsen moeten beide schroeven opnieuw worden aangespannen.
De glijeigenschappen zijn afhankelijk van het wateroppervlak (vb. golven) en de gebruikte accu (gewicht
of trimming). Daarom moet u met behulp van testvaarten de optimale instelling vinden.
In afbeelding 8 ziet u ook de inlaat van de waterkoeling (pos. 3) en de wateruitlaat (pos. 4).
Afbeelding 8
87