b) Controleren van de stroomverzorging van de zender
Als er nieuwe batterijen geplaatst werden, schakelt u voor testdoeleinden de zender in met behulp van de functiescha-
kelaar (zie afb. 1, positie 5). Schuif daartoe de functieschakelaar van de linkse schakelaarstand „OFF" in de rechter
schakelaarstand „ON".
Als teken van een correcte stroomtoevoer licht het groene bedrijfscontrolelampje (zie afbeelding 1, pos. 3) en de
zender geeft een kort geluidssignaal weer.
Als de stroomtoevoer niet meer volstaat voor een probleemloos gebruik van de zender, begint het groene bedrijfscon-
trolelampje te knipperen en geeft de zender in hetzelfde tempo snelle waarschuwingssignalen weer. In dit geval dient
u het gebruik van uw model zo snel mogelijk te stoppen.
Om de zender verder te gebruiken moeten nieuwe batterijen worden geplaatst.
Let op!
Ook wanneer de ontvangstelektronica in het modelvliegtuig een ingebouwde beschermschakelaar heeft,
die het ongewild aanlopen van de aandrijfmotor verhinder, moet u voor elke ingebruikname van de zender
controleren, of de stuurknuppel voor de motorfunctie (zie afbeelding 1, pos. 4) zich in de stand „Motor uit"
bevindt. Hiervoor moet de stuurknuppel helemaal naar beneden geschoven of helemaal naar het lichaam
getrokken zijn.
90