Installatie - Wilo VeroLine-IP-E Série Notice De Montage Et De Mise En Service

Nederlands
7.2

Installatie

Voorbereiding
Positionering/uitrichting
186
• Afhankelijk van het pomptype de insteekset 45°, 90° of 180° resp. 90°
of 180° in de gewenste richting draaien. Vervolgens de pomp in
omgekeerde volgorde weer monteren.
• Het fixatieplaatje van de verschildruksensor (afb. 6, pos. 6) met een
van de schroeven (afb. 6, pos. 1.4) bevestigen tegenover de elektro-
nicamodule (de positie van de verschildruksensor relatief aan de elek-
tronicamodule verandert hierbij niet).
• De O-ring (afb. 6, pos. 1.13) voor de montage goed vochtig maken
(O-ring niet in droge toestand monteren).
OPMERKING:
De O-ring (afb. 6, pos. 1.13) mag niet verdraaid worden gemonteerd
of bij de montage worden gekneld.
• Voor de inbedrijfname pomp/installatie vullen en met de systeemdruk
toelaten, daarna op dichtheid controleren. In geval van lekkage aan de
O-ring komt er eerst lucht uit de pomp. Deze lekkage kan worden
gecontroleerd met bijv. een lekzoekspray aan de spleet tussen pomp-
huis en lantaarnstuk en aan hun draadaansluitingen.
• Bij aanhoudende lekkage een nieuwe O-ring in gebruik nemen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Ondeskundig gebruik kan leiden tot materiële schade.
• Bij het draaien van de componenten erop letten dat de drukmeet-
leidingen niet worden gebogen of geknikt.
• Om de verschildruksensor weer aan te brengen de drukmeetleidingen
minimaal en gelijkmatig in de vereiste of een geschikte positie buigen.
Daarbij de bereiken aan de klemverbindingen niet vervormen.
• Voor een optimale geleiding van de drukmeetleidingen kan de ver-
schildruksensor van het fixatieplaatje (afb. 6, pos. 6) worden geschei-
den, 180° rond de lengteas gedraaid en weer gemonteerd worden..
OPMERKING:
Bij het verdraaien van de verschildruksensor erop letten dat de druk-
en zuigzijde aan de verschildruksensor niet worden verwisseld. Voor
meer informatie over de verschildruksensor, zie hoofdstuk 7.3 "Elek-
trische aansluiting" op pagina 188.
• Installatie pas uitvoeren, nadat alle las- en soldeerwerkzaamheden en
het evt. vereiste doorspoelen van het leidingsysteem zijn beëindigd.
Vuil kan de werking van de pomp beperken.
• De pompen moeten beschermd tegen weersinvloeden en in een
vorst-/stofvrije, goed geventileerde en niet-explosieve omgeving
geïnstalleerd worden. De pomp mag niet buiten worden opgesteld.
• De pomp op een goed toegankelijke plaats monteren, zodat deze op
een later tijdstip eenvoudig kan worden gecontroleerd, onderhouden
(bijv. mechanische afdichting) of vervangen. De luchttoevoer naar het
koellichaam van de elektronicamodule mag niet worden beperkt.
• Verticaal boven de pomp moet een haak of een oog met betreffend
draagvermogen (totale gewicht van de pomp: zie catalogus/gege-
vensblad) worden aangebracht, waaraan bij onderhoud of reparatie
het pomphijswerktuig of gelijkaardige hulpmiddelen kunnen worden
bevestigd.
WILO SE 11/2017