Nederlands
6.3.2 Gedrag in dubbelpompbedrijf
Pompwisseling
Δp
Pomp 1
Afb. 16: Pompwisseling
Gedrag van de in- en uitgangen
Storings-/bedrijfsmeldingen
180
Pomp 2
• Pomp 1 draait (zwarte lijn)
• Pomp 2 wordt met een minimaal toerental ingeschakeld en loopt kort
• Pomp 1 wordt uitgeschakeld
t
• Pomp 2 draait verder tot de volgende pompwisseling
• op de master: geldt voor het gehele aggregaat
• op de master ingesteld (menu <5.1.7.0>): geldt afhankelijk van de
• op de slave ingesteld: geldt alleen voor de slave.
• Voor een centrale besturingsplaats kan er een verzamelstoringsmel-
• Hierbij mag het contact alleen aan de master worden toegewezen.
• De weergave geldt voor het gehele aggregaat.
• Op de master (of via de IR-monitor/IR-stick) kan deze melding als
• Voor de enkelstoringsmelding moet het contact aan iedere pomp
• Voor een centrale besturingsplaats kan er een verzamelbedrijfsmel-
• Hierbij mag het contact alleen aan de master worden toegewezen.
• De weergave geldt voor het gehele aggregaat.
• Op de master (of via de IR-monitor/IR-stick) kan deze melding als
• De functie – "Stand-by", "Bedrijf" en "Net-Aan" van EBM/SBM kun-
Tijdens het dubbelpompbedrijf gebeurt na periodische tijdsintervallen
een pompwisseling (intervallen instelbaar; fabrieksinstelling: 24 h).
De pompwisseling kan worden geactiveerd:
• intern tijdgestuurd (menu's <5.1.3.2> + <5.1.3.3>),
• extern (menu <5.1.3.2>) door een positieve flank op het contact
"AUX" (Zie afb. 23),
• of handmatig (menu <5.1.3.1>).
Een handmatige of externe pompwisseling is ten vroegste 5 seconden
na de laatste pompwisseling mogelijk.
Het activeren van de externe pompwisseling deactiveert gelijktijdig
de interne tijdgestuurde pompwisseling.
Een pompwisseling kan schematisch als volgt worden beschreven (zie
ook afb. 16):
daarna tot aan de gewenste waarde (grijze lijn)
OPMERKING:
Bij het regelbedrijf moet rekening worden gehouden met een ietwat
hogere doorstroming. De pompwisseling hangt af van de acceleratie-
tijd en duurt over het algemeen 2 s. In het regelbedrijf kan de opvoer-
hoogte lichtjes schommelen. De pomp 1 past zich hoe dan ook aan de
gewijzigde voorwaarden aan. De pompwisseling hangt af van de
acceleratietijd en duurt over het algemeen 4 s.
Ingang actuele waarde In1, ingang gewenste waarde In2:
"Extern off":
instelling in het menu <5.1.7.0> alleen voor de master of voor de mas-
ter en de slave.
ESM/SSM:
ding (SSM) op de master worden aangesloten.
enkel- (ESM) of verzamelstoringsmelding (SSM) in het menu
<5.1.5.0> geprogrammeerd worden.
worden toegewezen.
EBM/SBM:
ding (SBM) op de master worden aangesloten.
enkel- (EBM) of verzamelstoringsmelding (SBM) in het menu
<5.1.6.0> geprogrammeerd worden.
nen onder <5.7.6.0> op de master worden ingesteld.
WILO SE 11/2017