• Ononderbroken oplichten van het flitssymbool:
De flitser is gereed.
Als het flitslicht bij TTL-regeling of computerauto-
maat onvoldoende is voor een juiste belichting
(onderbelichting), licht na de opname automa-
tisch de indicatie
in de zoeker op. Bij TTL-regeling wordt ook een
optredende overbelichting door het flitslicht met
de indicatie
(2.9 b) gedurende 4 s getoond. In
deze gevallen het werkgebied van het flitsappa-
raat in acht nemen en de opname met gewijzigd
diafragma nog eens maken.
Opmerking:
De indicaties zijn gebaseerd op gestandaardi-
seerde belichtingen. Toch kunnen afzonderlijke
opnamen ondanks deze indicaties als acceptabel
worden beoordeeld.
(2.9 b) gedurende circa 4 s
Zonder flitsinvulling
Flits-belichtingscorrecties
Via schakelaars op de adapter SCA 3501/
3502 M3 of het flitsapparaat zelf (bij SCA-3002
standaardapparatuur) kan onafhankelijk van de
instelling op de camera van de belichtingscorrec-
tie - die zowel de belichting alsook het flitslicht
beïnvloedt – een flits-belichtingscorrectie wor-
den ingesteld, die alleen de flitsbelichting beïn-
vloedt om deze bewust te versterken of verzwak-
ken.
160