Dan
3. de door een magneet vastgehouden afdekklep
over de achterwandknoppen (1.33) naar bene-
den openen.
4. Met de plus- of min-toets (1.35) wordt op de
volgende wijze zowel de instellingsmethode
gekozen alsook de gevoeligheid handmatig
ingesteld: Indrukken van de linker min-toets
verkleint de ISO-waarde, indrukken van de
rechter plus-toets vergroot deze of stelt de
camera in aansluiting op de hoogste ISO-waar-
de (12 500) op automatische DX-functie in.
Kort indrukken van de knoppen verandert de
waarde telkens met een stap, lang indrukken
laat de waarde naar de betreffende eindwaar-
den of naar de
-stand lopen.
Wordt in de
-stand een film zonder of met
beschadigde en daarmee onleesbare DX-aandui-
ding gebruikt, of is geen film ingelegd, werkt de
camera met ISO 100/21°. Als daarna een film
met DX-aanduiding wordt ingelegd, is de automa-
tische aftasting weer actief.
Wanneer voor een bewuste over- of onderbe-
lichting van de gehele film een van de DX-aandui-
ding afwijkende ISO-waarde handmatig wordt
ingesteld, verschijnt in de achterwanddisplay
, evenals daar en in de zoekerdisplay
–Waarschuwingsindicaties (3.1, 2.2). De handma-
tig ingestelde waarde is in dit geval de geldige.
Een handmatig ingestelde ISO-waarde blijft ook
na het wisselen van film gehandhaafd, zelfs
wanneer de nieuwe film met DX-code een andere
gevoeligheid heeft.
Ter bescherming en om onbedoeld verstellen van
de waarde te voorkomen, moet de afdekklep van
de camera-achterwand bij het fotograferen altijd
gesloten zijn.
126