Keuzeknop functies in elke klikstand mechanisch tegen ver-
draaien beveiligd, ontgrendelingsdrukknop achter de keuze-
knop. Vergrendelen gaat vanzelf als het wieltje in een nieuwe
stand wordt gebracht en de drukknop niet wordt ingedrukt.
Flits-belichtingsregeling
Aansluiting flitsapparaten Via accessoireschoen met mid-
den- en stuurcontacten of genormeerde aansluitbus voor flits.
Synchronisatie
Flitssynchronisatietijd: X = 1/250 s; naar
keuze op het 1. of 2. sluitergordijn; flitsen ook met de kortere
sluitertijden (1/350 s – 1/8 000 s) mogelijk met overeenkom-
stig uitgeruste flitsapparaten ( HSS -functie) en SCA 3502 M3-
adapter.
Met systeemconforme flitsapparaten (SCA 3000/3002
standaard met SCA 3501/3502 M3-adapter of LEICA SF 20/
SF 24D) TTL-sturing met centrumgerichte integraalmeting.
Computergestuurd met flitsapparaat en automatische over-
dracht en inachtneming van filmgevoeligheid, belichtingscor-
recties en ingesteld objectiefdiafragma. Met overeenkomstig
uitgeruste Leica-R (ROM-) objectieven en flitsapparatuur (met
zoomreflector), automatische aanpassing van de flitshoek aan
de gebruikte brandpuntsafstand. Alle belichtingsfuncties te
gebruiken in overeenstemming met verschillende belichtingsni-
veaus en het aandeel van omgevingslicht en flitslicht. Bij P vol-
automatisch met optimale sturing voor uitgebalanceerde opna-
men door verhoogd aandeel van omgevingslicht en verminderd
aandeel van flitslicht afhankelijk van situatie; alternatieve,
handmatige flits-belichtingscorrecties (± 3
Met willekeurige flitsapparaten (bijv. studioflitsapparatuur)
selectieve TTL-meting door flitsmeting voor de opname, indica-
tie van het meetresultaat in de zoeker en op de achterwand-
lcd.
Lineaire flitsfunctie Voor flitsfotografie met kortere sluitertij-
den dan de synchronisatietijd (1/350 s – 1/8 000 s) en diafrag-
ma-instellingen tussen volledig open en 5,6 (bij langere sluiter-
tijden en kleiner diafragma automatische omschakeling op nor-
male, handmatige of TTL-flitsbelichting). Door het afgeven van
meerdere flitsen zeer kort na elkaar wordt bij benadering een
constante lichtbron gegenereerd en wordt tijdens de sluiterbe-
weging het gehele beeldvenster gelijkmatig belicht.
Naar keuze met de belichtingsfuncties m of A . Uitsluitend met
conform uitgeruste flitsapparaten (met High Speed Synchroni-
sation functie/-s) en SCA 3502 M3-adapter.
Bij functie M HSS van het flitsapparaat, belichtingsfunctie m
van de camera en ingestelde sluitertijd korter dan 1/250 s:
Regeling van de belichting door het omgevingslicht volgens de
lichtschaal van de camera. Bepaling van de flitsbelichting vol-
gens berekening van het richtgetal (indicatie van de betreffen-
de reikwijdte in de display van het flitsapparaat) door aanpas-
sing van sluitertijd en/of diafragma en/of flitsvermogen aan de
afstand tot het motief (bij correcte belichting door het omge-
vingslicht aanpassing van de reikwijdte alleen door wijziging
van het flitsvermogen mogelijk). Bij handmatig ingestelde ( m )
sluitertijd van 1/250 s en langer vindt flitsbelichting plaats met
het handmatig ingestelde vermogen.
Bij de functie TTL HSS van het flitsapparaat (in principe flitsbe-
lichting voor invulling met –1
ties m of A van de camera en ingestelde of automatisch
gestuurde sluitertijd korter dan 1/250 s: Bepaling van de auto-
1
/
EV) mogelijk.
matische flitsbelichting door een voorflits met selectieve
3
meting van het hoofdmotief (zonder voorflits geen flitsfunctie).
Onafhankelijk van het resultaat en instelling van de meting van
het omgevingslicht blijft het meetresultaat tijdens de verlengde
weergave van de camera (20 s) opgeslagen, zodat het beeld-
fragment vrij kan worden gekozen. Meetwaardegeheugen (bij
198
2
/
EV gestuurd), belichtingsfunc-
3