Handmatige instelling van diafragma en
belichtingstijd - m
Bij sommige opnamesituaties en beeldvorming
zou geen van de automatische belichtingsfunc-
ties het gewenste resultaat opleveren. In zulke
gevallen is de bewuste handmatige instelling van
belichtingstijd en diafragma de oplossing.
Daarvoor moet
1. de keuzeknop belichtingsfuncties (1.11) op m
worden gezet en
2. de diafragmaring (1.12), de instelknop sluiter-
tijden (1.16) en de keuzehendel voor methode
belichtingsmeting (1.15) op de gewenste meet-
methode worden gezet.
In de zoeker verschijnen
•
voor de gekozen belichtingsfunctie (2.6 a),
• het symbool voor de gekozen meetmethode
(2.3),
• de handmatig ingestelde tijds- en diafragma-
waarden (2.9 a, 2.7) en
• een lichtschaal (2.8), waarmee de belichtings-
regeling plaatsvindt.
De lichtschaal toont de afwijking van de zojuist
ingestelde
tijd-/diafragma
opzichte van de gemeten belichtingswaarde. In
het gebied van - 2,5 EV tot + 2,5 EV vindt de indi-
catie plaats in stappen van
kingen worden door het oplichten van alle marke-
ringen op de plus- of minzijde van de lichtschaal
getoond.
Diafragma en/of tijd zijn voor een correcte
belichting volgens de belichtingsmeterindicatie
zolang te wijzigen tot slechts de nulmarkering
van de lichtschaal oplicht.
Deze functie werkt op alle Leica R-objectieven en
accessoires als adapters, balginstelapparaat,
enz. d.w.z. onafhankelijk van het feit of meting
via het werkdiafragma of dankzij het spring-
diafragma bij geopend diafragma is toegestaan.
153
combinatie
ten
1
/
EV. Grotere afwij-
2