Bedieningselementen Control Unit; Codering/Programmering Van De Voertuigen Op De Overeenkomstige Handregelaars; Startvoorbereiding; Wisselfunctie - Carrera DIGITAL 124 Instructions De Montage Et D'utilisation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 18

Bedieningselementen Control Unit

4
3
5
6
In-/uitschakelaar
1
Schakelaar voor tankfunctie
2
Starttoets voor racestart / bevestigingstoets
3
voor programmering
Toets voor Pace Car / annulering van de programmering
4
Toets voor instelling van de basissnelheid
5
Toets voor instelling van het remgedrag
6
Toets voor instelling van de tankinhoud
7
Programmeertoets voor voertuigen
8
Algemene instructies over de bediening
Enkele toetsen zijn meervoudig toegewezen. Het instellen van
enkele functies gebeurt met een toetsencombinatie. Alle program-
meringsprocessen kunnen met toets
4
geannuleerd. Verdere details vindt u in het verdere verloop.
Codering/Programmering
van de voertuigen op de
overeenkomstige handregelaars
2
1
1
2
1x
7
8
3
4
Plaats het te coderen voertuig op de baan en schakel de Control
Unit in.
Druk eenmaal op toets „Code"
8
, afb.
afb.
. Druk aansluitend eenmaal op de wisseltoets op de over-
2
eenkomstige handregelaar, afb.
. Bij voertuigen met verlichting
3
beginnen de lampen te knipperen en op de Control Unit lichten de
LED's 2-4 na elkaar op. Na uitgevoerde codering licht de middelste
LED continu op (afb.
) en het voertuig werd aan de handregelaar
4
toegewezen.
Instructie: Bij deze wijze van codering mag zich altijd alleen het te
coderen voertuig op de baan bevinden.

Startvoorbereiding

1
2
4
5
Dit Carrera DIGITAL 124 voertuig is optimaal afgestemd op het
Carrera railsysteem 1:24.
+
Optimale sleperstand:
1
2
Om goed en continu te rijden, de sleper licht open waaieren
overeenkomstig afb.
naar de rails toe buigen. Alleen het uiteinde
2
van de sleper mag contact met de rails hebben en kan bij slijtage
evt. een beetje worden afgeknipt. De rails en de sleper moeten af
en toe van stof en slijpsel worden bevrijd.
Tijdens het spelen kunnen kleine voertuigonderdelen zoals spoi-
lers of spiegels, die door hun zo waarheidsgetrouw mogelijke uit-
voering zo gevormd moeten worden, mogelijk losraken of breken.
Om dit te voorkomen, heeft u de mogelijkheid om ze te beschermen
door ze voor het spelen te verwijderen.
1
2
1
7
8
2
„ESC/PACE CAR" worden
Let er op, dat de leikop van het voertuig zich in de spoorsleuf
1
bevindt en de dubbele sleepplaten contact met de stroomaanslui-
tingrail bezitten. Plaats de voertuigen op de aansluitrail.
Bij spoorwisseling dient de knop op de handregelaar zolang
2
ingedrukt te blijven, tot het voertuig over de wissel is gereden.
3 sec.
STOP
; de eerste LED licht op,
1
Op handregelaar geprogrammeerd voertuig moet zich minstens 3
seconden lang in stilstand op het parcours bevinden, voordat door
het indrukken van de wisseltoets het licht respectievelijk in- en uitge-
schakeld kan worden.
Opmerking:
geldt alleen voor modellen met voertuigverlichting
Codering/Programmering
3
2
1
6
7
3
en
1
5
100
50
0

Wisselfunctie

4
3
5
6

Lichtfunctie aan/uit

Autonomous Car
1
2
2x
8
4
4
5
150
SPEED
200
+
4
CLICK
250
300
5
Plaats het te coderen voertuig bij ingeschakelde Control Unit op de
baan en druk 2 maal op toets „Code"
LED's op de Control Unit lichten op, afb.
schakelaar van de handregelaar, afb.
3
elkaar op. Wacht tot de middelste LED weer oplicht, afb.
op de drukschakelaar van de handregelaar en breng het voertuig
op de gewenste snelheid. Druk bij het bereiken van de snelheid
opnieuw op de wisselschakelaar, afb.
De codering van de Autonomous Car is daarmee beëindigd.
Instructie: Bij deze wijze van codering mag zich altijd alleen het te
coderen voertuig op de baan bevinden. De Programmering van de
Autonomous Car blijft zo lang behouden, tot het voertuig opnieuw
wordt gecodeerd. De Autonomous Car wordt in verbinding met de
Position Tower altijd met adres 7 aangetoond.
Codering/Programmering
Pace Car
Pit Lane 20030356
2
1
1
2
7
3x
8
3
4
5
150
SPEED
100
200
+
CLICK
50
250
0
300
(alleen in verbinding met Pitsstop Lane #20030356)
Plaats het te coderen voertuig bij ingeschakelde Control Unit
op de baan en druk 3 maal op toets „Code"
De eerste drie LED's op de Control Unit lichten op, afb.
Druk nu op de wisselschakelaar van de handregelaar, afb.
LED's 2-5 lichten nu na elkaar op. Wacht tot de middelste LED op-
nieuw oplicht, afb.
. Druk op de drukschakelaar van de handre-
4
gelaar en breng het voertuig op de gewenste snelheid. Druk bij het
bereiken van de snelheid opnieuw op de wisseltoets, afb.
codering van de Pace Car is daarmee beëindigd en het voertuig
rijdt in de Pitsstop Lane.
Instructie: Bij deze wijze van codering mag zich altijd alleen het
te coderen voertuig op de baan bevinden. De programmering van
de Pace Car blijft zo lang behouden, tot het voertuig opnieuw wordt
gecodeerd. De Pace Car wordt in verbinding met de Position Tower
altijd met adres 8 aangetoond.
Uitgebreide Pace Car-functie
Na uitvoering van de codering van de Pace Car rijdt dit voertuig tij-
dens de eerste rondes automatisch in de Pit Lane. Om de Pace Car
te starten drukt u eenmaal op toets „Pace Car"
3 op de Control Unit lichten op en de Pace Car verlaat de Pit Lane.
De Pace Car rijdt nu zo lang, tot er opnieuw op toets „Pace Car"
wordt gedrukt. Daarbij dooft LED 2 uit en het voertuig rijdt binnen
de actuele ronde automatisch in de Pit Lane.
Indicatie van de positie voor
Autonomous en Pace Car
1
Position
Tower
3
2
20030357
4
2
3
6
7
3
2
5
6
7
(alleen in verbinding met Position Tower #20030357)
De positie van de Automomous Car (adres 7) en Pace Car (adres 8)
6
7
kunnen op de Position Tower worden aangetoond. Deze functie kan
op de Control Unit worden ingeschakeld. Houd bij uitgeschakelde
Control Unit de toets „BRAKE"
6
ingedrukt, afb.
8
, afb.
. De eerste beide
1
. Druk nu op de wissel-
2
; de LED's 3-5 lichten nu na
. Druk
4
5
.
8
, afb.
.
1
.
2
; de
3
. De
5
4
. De LED's2 en
1
2
1
8
1
8
8
, schakel de
2
49

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Mix 'n race volume 320023629

Table des Matières