Elektrische Aansluiting - Pentair Jung Pumpen COMPLI 108/2 ME Instructions De Service

Masquer les pouces Voir aussi pour COMPLI 108/2 ME:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 14
NEDERLANDS
2. Afsluitschuif (toebehoren)
3. Aansluitflens en
4. met een elastische verbinding de drukleiding aansluiten en
met een lus boven het lokale opstuwniveau leiden.
Aansluiting DN 50 verticaal op de noodafvoer
Deze aansluiting wordt gebruikt voor het aansluiten van een
handmembraanpomp.
De uitlooptuit op de markering openzagen met een gatenzaag
en ontbramen.
De plug 58/50 aanbrengen.
Een inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de plugaf-
dichting in de tank steken. De afstand tot de bodem van de tank
moet 50 mm bedragen.
De handmembraanpomp gemakkelijk toegankelijk op de muur
aanbrengen, aansluiten op de ingebrachte buis en vervolgens
de drukleiding van de handmembraanpomp aansluiten. Ook
hier moet de drukleiding met een lus boven het lokale opstuw-
niveau worden geleid.
Extra inlaat DN 50 horizontaal
De voorgeslepen groef voor de extra inlaat met een gatenzaag
openzagen en ontbramen.
De plug 58/50 aanbrengen.
Inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de plugafdich-
ting in de tank steken.
LET OP! De aansluitleidingen op de lage inlaten aan de zijkant
van de compli 300 moeten zo dicht mogelijk bij de installatie
van een zogenaamde opstuwbocht worden voorzien. Deze
bocht moet een minimale hoogte van 180 mm hebben tussen
de buisbodem en het opstelvlak. Door een luchtlaag in de aans-
luitleiding kunnen afboerproblemen en terugstuwing optre-
den. Om deze terugstuwing te vermijden, moet de inlaatleiding
op het hoogste punt worden ontlucht. De ontluchtingsleiding
kan worden aangesloten op de tankventilatie.

ELEKTRISCHE AANSLUITING

LET OP! Alleen een gekwalificeerde elektromonteur mag
werkzaamheden aan de pomp, stekkers of regelaar uitvoeren.
WAARSCHUWING!
Voorafgaande aan alle werkzaamheden de installatie loskoppe-
len van het elektriciteitsnet en ervoor zorgen dat de installatie
door andere personen niet opnieuw onder spanning kan worden
gezet.
LET OP! Leg nooit de stekker in het water! Eventueel binnen-
dringend water kan leiden tot storingen en schade.
De van toepassing zijnde normen (bijv. EN), de land-specifieke
wetgeving (bijvoorbeeld VDE) en de voorschriften van de plaat-
selijke netwerkexploitant moeten in acht worden genomen.
Bedrijfsspanning in acht nemen (zie typeplaatje)!
De installaties hebben een niveauschakeling die de pomp in- of
22
uitschakelt, afhankelijk van het waterpeil. De pieptoon van de
ingebouwde alarm geeft dat er een functiestoring is, ook al is
dit slechts tijdelijk.
Is de pomp te warm geworden, dan wordt deze uitgeschakeld
door de wikkelingssthermostaten. Voordat de storingsoorzaak
wordt opgeheven, moet de stekker uit het stopcontact worden
getrokken, omdat anders de pomp automatisch weer aanslaat
na afkoeling. Er vindt geen directe storingsmelding plaats.
Wisselstroominstallaties
De installatie mag alleen maar worden aangesloten op een
stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd en
zich in een droge ruimte boven het terugstuwniveau bevindt en
met 16 A (traag) is beveiligd.
Sterkstroominstallaties
Voor de elektrische aansluiting van de pompinstallatie moet
een volgens de voorschriften geïnstalleerd 5-polig CEE-stop-
contact worden aangebracht, dat zich in een droge ruimte bo-
ven het terugstuwniveau bevindt (3/N/PE~ 230/400 V).
LET OP! Als zekeringen voor de installatie mogen alleen trage
zekeringen of zekeringautomaten met C-karakteristiek wor-
den gebruikt.
Montage van de regeling
(niet bij de compli 300)
De regelaar mag alleen in droge ruimtes boven het terugstuw-
niveau worden gebruikt en de behuizing moet steeds gesloten
blijven. De regelaar moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat
op elk moment een controle mogelijk is. Hoge luchtvochtig-
heid en condensatie kunnen de regelaar beschadigen.
Schakelniveaus
De in-en uitschakelpunten zijn in de fabriek ingesteld op de
standaarinlaathoogte van de betreffende installatie.
Als u een andere inlaathoogte wilt, moet u het inschakelpunt
opnieuw definiëren (niet bij de compli 300), anders kan dit in
bep[laade gevallen leiden tot een terugstuwing in de inlaat.
De regelaar stelt de andere schakelpunten voor het alarm (+
2 cm), en bij dubbele installatie ook voor de piekbelasting (+4
cm), dan automatisch dienovereenkomstig opnieuw in.
Inschakelniveau opnieuw definiëren
(niet bij de compli 300)
Schakel de installatie tijdelijk uit, zet de hand-0-automatisch-
schakelaar op "0". De aanpassing van het inschakelpunt vindt
plaats in de module "analoge uitlezer K1" aan de rechterzijkant
van de besturing. Verwijder tijdelijk de transparante deksel van
de module.
Op de analoge uitlezer bevinden zich drie ledjes, die met P1 - P2
- P3 zijn aangegeven.
– P1 = Diagnosefunctie
– P2 brandt = Waterpeil ligt boven het uitschakelniveau maar
nog onder het inschakelniveau
– P3 brandt = Waterpeil heeft het inschakelniveau bereikt
Vul de verzameltank tot aan de onderkant van de inlaat met wa-
ter. Alleen P2 mag branden, als ook P3 brandt, moet het een en
ander worden bijgesteld.
Draai de kleine stelschroef onder P1 één tot twee slagen met
de klok mee. Duw nu de vlotter in de tank onder het uitschakel-
punt en laat hem weer naar boven komen. Brandt P3 dan nog
steeds, draai dan de stelschroef nog een slag met de klok mee
en duw de vlotter opnieuw onder.
Herhaal dit proces net zolang tot P3 niet meer brandt, draai de

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières