Procedureaanwijzingen voor
de bouwstofvochtigheidsmeting
• Voor de meting aan bouwstoffen moet de juiste sensormodus
(Mode 12) geselecteerd worden.
• De materiaaltemperatuur van bouwstoffen moeten bij de
bouwvochtigheidsmeting ongeveer in het bereik van 20 °C
liggen.
• Let u op verstoringen door elektrische geleide zouten in
de bouwstof:
Bouwwerkgebonden vochtigheidsproblemen treden vaak in
combinatie met wateroplosbare zouten op. Zouten verbeteren
het geleidingsvermogen van een bouwstof in aanzienlijke
mate. Het meetresultaat wordt bij de weerstandsmeting in
zoverre vervalst, dat een te hoge meetwaarde aangegeven
wordt. Zouten ioniseren, als ze oplossen, dat betekent, dat de
verschillende geladen bestanddelen (ionen) van het opgeloste
zoutkristal scheiden.
Wordt het vochtgehalte van een bouwstof gemeten, die water
met opgeloste zouten bevat, legt men over de elektroden een
potentiaal aan de zoutoplossing aan.
De positieve ionen van de zouten trekken naar de negatieve
elektrode, de negatieve ionen trekken naar de positieve
elektrode. De ionen brengen haar lading aan de elektroden in
Gebruiksaanwijzing – Nederlands
E - 26