Minimaliseer de kans van microbacteriële contaminatie van reagentia. Als u dit niet doet, kan er een toename van niet-specifieke
kleuring optreden.
Incubatietijden of temperaturen die afwijken van degenen die gespecificeerd zijn, kunnen tot onjuiste resultaten leiden. Iedere dergelijke
verandering moet door de gebruiker gevalideerd worden.
Kwaliteitscontrole
Verschillen in het verwerken van weefsel en technische procedures in het laboratorium van de gebruiker kunnen zorgen voor een
aanzienlijke variabiliteit van de resultaten. Dit vereist een regulier gebruik van bedrijfseigen controles naast de volgende procedures.
De controles moeten verse autopsie-, biopsie-, of chirurgische monsters omvatten, en zo snel mogelijk formaline gefixeerd en in
paraffinewax ingebed worden, op dezelfde manier als de patiëntmonster(s).
Positieve Weefselcontrole
Wordt gebruikt om correct voorbereide weefsels en goede kleuringstechnieken aan te duiden.
Er dient een positieve weefselcontrole opgenomen te worden voor iedere set testcondities in iedere kleuringsrun.
Voor een optimale kwaliteitscontrole en voor het detecteren van geringe niveaus van reagensdegredatie, is weefsel met zwakke
positieve kleuring beter geschikt dan weefsel met sterke positieve kleuring.
2
Aanbevolen positieve weefselcontrole is tonsil.
Als de positieve weefselcontrole geen positieve kleuring vertoont, moeten de resultaten met de testmonsters als ongeldig worden
beschouwd.
Negatieve Weefselcontrole
Dient onderzocht te worden na de positieve weefselcontrole om de specificiteit te verifiëren van de labeling van het doelantigen door het
primaire antilichaam.
Aanbevolen negatieve weefselcontrole is tong.
Daarnaast leveren de verscheidenheid aan celtypen, die in de meeste weefselcoupes aanwezig zijn, regelmatig negatieve
controlelocaties op, maar dit dient door de gebruiker geverifieerd te worden.
Niet-specifieke kleuring, indien aanwezig, heeft meestal een diffuus uiterlijk. Daarnaast kan in coupes sporadische kleuring van
bindweefsel worden geobserveerd. Dit treedt op als gevolg van overdadig fixeren van weefsel met formaline. Maak voor de interpretatie
van kleuringsresultaten gebruik van intacte cellen. Necrotische of gedegenereerde cellen kunnen vaak een niet-specifieke kleuring
vertonen.
Er kan sprake zijn van fout-positieven als gevolg van niet-immunologische binding van eiwitten of substraatreactieproducten.
3
Zij kunnen ook veroorzaakt worden door endogene enzymen zoals pseudoperoxidase (erythrocyten), endogene peroxidase
(cytochroom C), of endogene biotine (bijv. lever, borst, hersenen, nieren), afhankelijk van het type immunokleuring dat gebruikt wordt.
Om endogene enzymen of niet-specifieke binding van enzymen van specifieke immunoreactiviteit te differentiëren, kan het zijn dat
extra patiëntweefsels exclusief gekleurd wordt met substraat chromogeen of enzymcomplexen (avidine-biotine, streptavidine, gelabeld
polymeer) en respectievelijk substraat-chromogeen. Indien specifieke kleuring binnen het interne negatieve controleweefsel optreedt,
moeten de resultaten die met de patiëntmonsters zijn verkregen als ongeldig worden beschouwd.
Negatieve Reagenscontrole
Gebruik een niet-specifieke negatieve reagenscontrole in plaats van het primaire antilichaam met een coupe van ieder patiëntmonster,
om een niet-specifieke kleuring te evalueren en een betere interpretatie te krijgen van de specifieke kleuring op de antigene plaats.
Patiëntweefsel
Onderzoek de gekleurde patiëntmonsters met NCL-L-CD71-309. De positieve kleuringsintensiteit moet worden geëvalueerd binnen de
context van iedere niet-specifieke achtergrondkleuring van de negatieve reagenscontrole. Net zoals bij elke immunohistochemische
test betekent een negatief resultaat dat het antigeen niet is gedetecteerd. Het betekent dus niet dat het antigeen afwezig was in
de geanalyseerde cellen/het geanalyseerde weefsel. Gebruik een panel van antilichamen om de verkeerd-negatieve reacties te
identificeren.
Verwachte Resultaten
Normale weefsels
Kloon 10F11 detecteerde het CD71-eiwit in het (granulaire) cytoplasma en op het membraan van erytroïde voorlopercellen in beenmerg,
epitheelcellen van het ileum, het caecum, het colon, het rectum, het endometrium, de eileider en de maag. Kleuring werd ook
waargenomen in exocriene cellen in de pancreas, corticale cellen van de bijnier, distale niertubuli, piramidecellen in de hersenschors,
Purkinje-cellen en bloedvaten van het cerebellum, bloedvaten in de basale ganglia en neuronen in de hippocampus. Het product kleurde
ook hartspierweefsel, skeletspierweefsel, kiemcentra van de tonsil, hepatocyten, trofoblasten van de placenta, alveolaire macrofagen
en kanalen in de oorspeekselklier. Kleuring werd ook waargenomen in een percentage lymfoïde cellen in de milt en macrofagen in de
lymfeklieren. (Totaal aantal normale gevallen dat werd geëvalueerd = 56.)
Abnormale weefsels
Kloon 10F11 kleurde 4/4 levertumoren (inclusief 2/2 hepatocellulaire carcinomen, 1/1 cholangiocarcinoom en 1/1 gemetastaseerd
carcinoom), 4/4 eierstoktumoren (inclusief 1/1 maligne kiemceltumor, 1/1 sereus cystadenocarcinoom, 1/1 'clear cell'-carcinoom en
1/1 invasief plaveiselcelcarcinoom), 3/4 longtumoren (inclusief 1/1 niet-kleincellig carcinoom, 1/1 plaveiselcelcarcinoom, 1/1 grootcellig
carcinoom en 0/1 adenocarcinoom), 2/4 papillaire carcinomen van de schildklier, 2/2 infiltrerende ductale mammacarcinomen,
2/2 adenocarcinomen van de maag, 2/2 plaveiselcelcarcinomen van de tong, 2/2 plaveiselcelcarcinomen van de slokdarm,
2/2 plaveiselcelcarcinomen van de baarmoederhals, 2/2 seminomen, 2/2 adenocarcinomen van het colon, 2/2 adenocarcinomen
van het rectum, 1/2 hersentumoren (inclusief 1/1 papilloom van de plexus choroideus en 0/1 anaplastisch astrocytoom),
1/2 gemetastaseerde tumoren van onbekende oorsprong, 1/2 niercelcarcinomen, 1/2 huidtumoren (inclusief 1/1 plaveiselcelcarcinoom
en 0/1 dermatofibrosarcoom) en 1/1 plaveiselcelcarcinoom van de larynx. Er werd geen kleuring waargenomen in een thymustumor
(0/1) en wekedelentumoren (0/2). (Totaal aantal tumorgevallen dat werd geëvalueerd = 44.)
NCL-L-CD71-309 wordt aanbevolen voor het detecteren van CD71-eiwit in normale en neoplastische weefsels, als aanvulling op
conventionele histopathologie waarbij niet-immunologische histochemische kleuringen worden gebruikt.
CD71-309
Page 30