bedrijfsarts. Zwangere vrouwen mogen de uit-
rusting niet gebruiken.
12. Deze uitrusting mag niet buiten zijn grenzen
worden gebruikt of in een andere situatie worden
gebruikt dan waarvoor deze is ontworpen (zie "4.
Functie en beschrijving".
13. Als het ankerpunt bedoeld is om een val van
een operator te stoppen, moet de operator een
valbeveiligingssysteem gebruiken in overeen-
stemming met NEN-EN 363 (persoonlijke be-
schermingsuitrusting tegen vallen). Dit valbeveili-
gingssysteem moet een valstopkracht van minder
dan 6 kN garanderen. Als het ankerpunt uitslui-
NL
tend bedoeld is om de beweging van de operator
te beperken binnen zones zonder valrisico, kan
de operator zich zekeren met een veiligheidslijn
zonder schokabsorber in overeenstemming met
NEN-EN 363. In dit geval wordt naar het anker-
punt verwezen als "gebiedsbegrenzend".
14. De installatie van een ankerpunt moet met
passende middelen worden uitgevoerd onder
veiligheidsomstandigheden die volledig de val-
risico's van de installateur, ten gevolge locatie,
beheersen.
15. De operator van het ankerpunt moet con-
troleren en zorgdragen voor het voortdurend
naleven van de veiligheidseisen en de regels en
normen die van toepassing zijn op dit ankerpunt
en de bijbehorende PBM. Hij/zij moet de compa-
tibiliteit van de bijbehorende PBM onderling en
met het ankerpunt waarborgen.
16. Voordat valbeveiligingsuitrusting volgens
NEN-EN 363 wordt gebruikt, moet de operator
controleren of alle onderdelen in goede staat
verkeren:
beveiligingssysteem,
teem. Bij het opstellen is het van essentieel be-
lang ervoor te zorgen dat er geen verslechtering
van de veiligheidsfuncties optreedt.
Bij gebruik van een valbeveiligingssysteem is
het van essentieel belang om de vrije (val)ruimte
onder de operator op de werkplek vóór elk ge-
bruik te controleren, zodat er bij een val geen
risico is om op de grond te vallen of obstakels te
raken tijdens de val.
18. Een NEN-EN 361 harnasgordel is het enige
type lichaamsharnas dat mag worden gebruikt in
een valbeveiligingssysteem.
34
19. Voor de veiligheid van de operator is het van
essentieel belang dat het apparaat of ankerpunt
correct is gepositioneerd en dat het werk zo
wordt uitgevoerd dat het risico van vallen van
hoogte tot een minimum wordt beperkt.
20. Als deze uitrusting buiten het oorspronkelijke
land van bestemming wordt verkocht, dient de
distributeur voor de veiligheid van de operator
het volgende te verstrekken: een instructiehand-
leiding, instructies voor onderhoud, voor perio-
dieke inspecties en reparaties, allemaal opge-
steld in de taal van het land van gebruik.
21. Het 150 kg tracrod kan slechts samen met
de tracrod-basis worden gebruikt. Alle andere
samenstellingen zijn gevaarlijk en daarom ver-
boden.
22. De maximale doorbuiging voor dit product
onder belasting is 55 mm.
Neem contact op met Tractel® voor bijzondere
toepassingen.
2. Definities en pictogrammen
2.1 Definities
« Supervisor »: Persoon of afdeling verant-
woordelijk voor het beheer en de gebruiksvei-
ligheid van het in deze handleiding beschreven
product.
blokkeersys-
« Installateur » : Gekwalificeerde persoon die
verantwoordelijk is voor het installeren van het
product.
« Monteur »: Gekwalificeerde persoon die ver-
antwoordelijk is voor de onderhoudswerkzaam-
heden die zijn beschreven en waarvoor toe-
stemming is gegeven in deze handleiding, die
deskundig is en vertrouwd is met het product.
« Operator »: Persoon die gebruik maakt van
het product volgens de gebruiksnormen ervan.
« PBM »: Persoonlijke
tegen vallen van hoogtes.
OPMERKING:
beschermingsmiddelen