Télécharger Imprimer la page

Parkside PMSG 200 A2 Consignes D'utilisation Et De Sécurité page 104

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 59
Lasschild
WAARSCHUWING
Wanneer u het lasschild niet gebruikt, kan de vlamboog UV-straling en hitte verspreiden die schadelijk
zijn voor de gezondheid en uw ogen verwonden. Gebruik het lasschild altijd, wanneer u last.
WAARSCHUWING
VERBRANDINGSGEVAAR!
Gelaste werkstukken zijn zeer heet, waardoor u zich eraan kunt verbranden. Gebruik altijd een tang om
gelaste, hete werkstukken te verplaatsen.
LET OP: Bij MIG-lassen wordt een materiaaldikte van 2,0 mm aanbevolen – bij aluminium lassen
is dat 0,8 mm – en bij het lassen van ijzer/staal 3,0 mm.
Nadat u het lasapparaat elektrisch hebt aangesloten, gaat u als
volgt te werk:
Verbind de aardingskabel met de aardingsklem
goed elektrisch contact is.
Op de te lassen plaats moeten roest en verf van het werkstuk worden verwijderd.
Kies de gewenste lasstroom afhankelijk van de lasdraaddiameter, materiaaldikte en gewenste
branddiepte.
Leid het toortsmondstuk
lasschild
voor uw gezicht.
22
Druk de toortstoets in
apparaat de lasdraad naar het smeltbad.
De optimale instelling van lasstroom bepaalt u met behulp van testen op een proefstuk.
Een goed ingestelde vlamboog heeft een zachte, gelijkmatige zoemtoon.
Bij ruw of hard knetteren schakelt u naar een hogere vermogenstrap (lasstroom verhogen).
Wanneer de lasspleet groot genoeg is, wordt de toorts
geleid. De afstand tussen het gasmondstuk en werkstuk moet zo klein mogelijk zijn (in geen geval
groter dan 10 mm).
Pendel eventueel lichtjes om het smeltbad een beetje te vergroten. Voor degenen met minder
ervaring bestaat de eerste moeilijkheid uit het vormen van een passende vlamboog.
Daarvoor moeten de lasstroom juist worden ingesteld.
De branddiepte (komt overeen met de diepte van de lasnaad in het materiaal) moet zo diep
mogelijk zijn, het smeltbad mag echter niet door het werkstuk doorvallen.
Als de lasstroom te laag is, kan de lasdraad niet correct smelten. Daardoor duikt de lasdraad steeds
opnieuw in het smeltbad tot tegen het werkstuk.
De slak mag pas na het afkoelen van de naad worden verwijderd. Om een lashandeling aan een
onderbroken naad verder te zetten:
Verwijder eerst de slak op het bevestigingspunt.
In de naadvoeg wordt de vlamboog ontstoken, naar de aansluitplaats geleid, daar juist gesmolten
en vervolgens wordt de lasnaad verder geleid.
Instellen van geschikte parameters van stroom en spanning voor het
lassen van aluminium met aluminiumdraad.
Voor het lassen van aluminium worden lagere spanningen aanbevolen dan voor het lassen van ijzer/staal.
Voor het instellen van het betreffende spanningsbereik kunt u als volgt te werk gaan: bereid het
apparaat voor, net als eerder onder "Apparaataanpassing voor lassen met massieve draad met
beschermgas". Selecteer voor het lassen van aluminiumdraad de instelling "1.0/Al(5356)" door te
drukken op de keuzetoets Lasmodus
104
NL/BE
RISICO VOOR DE GEZONDHEID!
naar de plaats van het werkstuk waar moet worden gelast en houd het
7
om de lasdraad te transporteren. Wanneer de vlamboog brandt, voert het
9
. Voor het lassen van een aluminium plaat van 2 mm kunnen als
35
met het te lassen werkstuk. Let erop dat er een
4
langzaam langs de gewenste rand
8

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

445950 2307