Télécharger Imprimer la page

Makita RM350D Manuel D'instructions page 107

Masquer les pouces Voir aussi pour RM350D:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 33
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Active search period for guide wire (Actieve zoekperi-
ode geleidingsdraad)].
► Fig.34
Het invoerscherm wordt weergegeven.
4.
Gebruik het toetsenblok en voer de gewenste zoekperiode in.
► Fig.35
OPMERKING: U kunt een actieve zoekperiode van 0 tot en met 10
minuten invoeren. De standaardinstelling is 10 minuten. Als een
waarde hoger dan het instelbereik wordt ingevoerd, wordt deze
automatisch vervangen door de maximumwaarde.
5.
Druk op de toets
om de invoer te bevestigen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
.
Het gras bij de begrenzing maaien
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation preferen-
ces (Navigatievoorkeuren)] > [Boundary overreach (Begrenzing
overschreden)]
Stel de afstand in waarmee de robotmaaier de begrenzingsdraad
moet overschrijden om het gras tot aan de rand netjes te maaien.
Beweging van de robotmaaier in de buurt van de
begrenzing
Wanneer de robotmaaier de begrenzingsdraad die rondom het
maaigebied is aangebracht nadert, detecteert deze het signaal van
de begrenzingsdraad en bereidt hij zich voor om van richting te ver-
anderen. Wanneer Overschrijding begrenzing is ingesteld, maait de
robotmaaier tot aan een bepaalde afstand buiten de begrenzings-
draad en keert vervolgens terug tot binnen de begrenzing, verandert
automatisch van richting en navigeert verder. Door een geschikte
overschrijding van de begrenzing in te stellen, krijgt u een mooie
afwerking van het gazon zonder dat het gras langs de rand van het
gazon ongemaaid blijft.
► Fig.36: 1. Begrenzingsdraad 2. Overschrijding begrenzing
3. Draadsignaal 4. Maairoute
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Boundary overreach (Begrenzing overschreden)].
Het invoerscherm wordt weergegeven.
4.
Gebruik het toetsenblok en voer de afstand in waarmee de
robotmaaier de begrenzingsdraad moet overschrijden.
► Fig.37
OPMERKING: U kunt een overschrijdingsafstand van 20 tot en met
50 cm invoeren.
OPMERKING: Als een waarde lager dan het instelbereik wordt
ingevoerd, wordt het bericht [Invalid input. (Ongeldige invoer.)]
weergegeven. Selecteer [OK] en druk daarna op de toets
invoerscherm wordt weer weergegeven.
OPMERKING: Als een waarde hoger dan het instelbereik
wordt ingevoerd, wordt deze automatisch vervangen door de
maximumwaarde.
5.
Druk op de toets
om de invoer te bevestigen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
.
De rijafstand naar het startpunt voor maaien
instellen
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation preferen-
ces (Navigatievoorkeuren)] > [Departure position (Startpunt)]
Stel de afstand in die de robotmaaier moet wegrijden uit het laadsta-
tion voordat hij start met maaien. De robotmaaier rijd in eerste instan-
tie weg van het laadstation zonder te maaien en start vervolgens met
maaien na de afstand die hier is ingesteld.
-knop.
-knop.
. Het
107
NEDERLANDS
Waarom is het noodzakelijk om eerst naar het
startpunt voor maaien te rijden?
Wanneer de robotmaaier wegrijdt van het laadstation, start hij niet
onmiddellijk met maaien, maar start het maaien pas nadat hij een
bepaalde afstand is weggereden uit het laadstation. Door een start-
punt voor maaien op enige afstand in te stellen, wordt voorkomen dat
werkgangen elkaar overlappen of beïnvloeden, en moeilijk toeganke-
lijke plekken efficiënter te bereiken zijn.
► Fig.38: 1. Laadstation 2. Startpunt voor maaien 3. Rijafstand
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Departure position (Startpunt)].
Het invoerscherm wordt weergegeven.
4.
Gebruik het toetsenblok en voer de afstand in die de robot-
maaier moet wegrijden uit het laadstation voordat hij mag starten met
maaien.
► Fig.39
OPMERKING: U kunt een startpunt invoeren op een afstand van 80
tot en met 300 cm.
OPMERKING: Als een waarde lager dan het instelbereik wordt
ingevoerd, wordt het bericht [Invalid input. (Ongeldige invoer.)]
weergegeven. Selecteer [OK] en druk daarna op de toets
invoerscherm wordt weer weergegeven.
OPMERKING: Als een waarde hoger dan het instelbereik
wordt ingevoerd, wordt deze automatisch vervangen door de
maximumwaarde.
5.
Druk op de toets
om de invoer te bevestigen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
.
De manier van wegrijden uit het laadstation
selecteren
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation pre-
ferences (Navigatievoorkeuren)] > [Mower departing points
(Startpunten van maaier)]
Stel in hoe de robotmaaier moet wegrijden uit het laadstation en moet
starten met maaien. U kunt de uitvoeringsprioriteit van maximaal vijf
verschillende manieren van wegrijden registreren en aanpassen, inclu-
sief het type draadsignaal dat moet worden gevolg en de afstand tot de
startpunten van de robotmaaier na het wegrijden uit het laadstation.
Vakkundig meerdere startpunten van de robotmaaier
combineren
Behalve direct na het wegrijden uit het laadstation te starten met
maaien, kan de robotmaaier ook over een bepaalde afstand wegrij-
den uit het laadstation langs de begrenzingsdraad of begeleidings-
draad en daarna vanaf dat punt starten met maaien. Door meerdere
manieren van wegrijden te combineren op basis van de vorm en
indeling van het maaigebied, kunt u voorkomen dat werkgangen
elkaar overlappen of beïnvloeden, rechtstreeks rijden naar plekken
die moeilijk toegankelijk zijn met normale navigatie, en over het hele
gebied een gelijkmatige afwerking van het gazon krijgen.
► Fig.40: 1. Laadstation 2. Begrenzingsdraad 3. Begeleidingsdraad
4. Startpunten van de robotmaaier
KENNISGEVING: Koppel de robotmaaier in het laadstation
voordat u de manier van wegrijden instelt.
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
3.
Selecteer [Mower departing points (Startpunten van maaier)].
Het menuselectiescherm wordt weergegeven.
4.
Selecteer het nummer van het profiel waaronder de manier van
wegrijden moet worden geregistreerd.
► Fig.41: 1. Naar voren en naar links langs de begrenzingsdraad
2. Naar voren en naar rechts langs de begrenzingsdraad
3. Naar voren langs begeleidingsdraad 1 4. Naar voren
langs begeleidingsdraad 2
Het optiemenu wordt weergegeven.
-knop.
. Het
-knop.

Publicité

loading