Télécharger Imprimer la page

Makita RM350D Manuel D'instructions page 109

Masquer les pouces Voir aussi pour RM350D:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 33
De breedte van de navigatievariatie instellen
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation
preferences (Navigatievoorkeuren)] > [Line trace offset
(Lijnvolgingsafstand)]
De breedte van de route bij het navigeren langs de begrenzingsdraad
en begeleidingsdraad varieert binnen het instelbereik.
Wat is navigatievariatie?
De robotmaaier rijdt langs de diverse draden terwijl het de signalen
van de draden detecteert. Bij navigatievariatie wordt deze route
expres beetje bij beetje verschoven ten opzichte van de referentie-
route van elke draad om te voorkomen dat de wielen van de robot-
maaier herhaaldelijk in hetzelfde spoor lopen. Terwijl de robotmaaier
rijdt, wordt de route willekeurig gevarieerd binnen het bereik van de
ingestelde waarde zodat de belasting op specifieke routes over het
gazon wordt verminderd.
► Fig.45: 1. Laadstation 2. Begrenzingsdraad 3. Begeleidingsdraad
4. Buitenkant van de referentielijn 5. Breedte van de
navigatievariatie
OPMERKING: In het geval binnen het maaigebied ergens een
smalle doorgang is, overweegt u de maximale breedtevariatie in te
stellen waarbij de robotmaaier nog kan passeren.
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
OPMERKING: Als het menu niet wordt weergegeven, gebruikt u de
toetsen
/
om het scherm te scrollen.
3.
Selecteer [Line trace offset (Lijnvolgingsafstand)].
Het optiemenu wordt weergegeven.
4.
Plaats een vinkje in het selectievakje van de draad waarvoor u
de breedtevariatie wilt instellen.
Optie
Beschrijving
G1:
Hier stelt u de afstand ten opzichte van de refe-
rentieroute van de 1e begeleidingsdraad in. Hoe
hoger de waarde, hoe groter de breedtevariatie
ten opzichte van de referentieroute.
G2:
Hier stelt u de afstand ten opzichte van de refe-
rentieroute van de 2e begeleidingsdraad in. Hoe
hoger de waarde, hoe groter de breedtevariatie
ten opzichte van de referentieroute.
Boundary:
Hier stelt u de afstand ten opzichte van de referen-
(Begrenz.:)
tieroute van de begrenzingsdraad in. Hoe hoger
de waarde, hoe groter de breedtevariatie ten
opzichte van de referentieroute.
► Fig.46
Zodra een vinkje in het selectievakje wordt geplaatst, wordt het
invoerveld voor de afstand automatisch gemarkeerd.
5.
Gebruik het toetsenblok en voer de gewenste waarden in voor
de optievelden die op het scherm worden weergegeven.
► Fig.47
U kunt een waarde invoeren van 0 tot en met 9. De onderstaande
tabel toont bij benadering de variatie in de daadwerkelijke navigatie-
breedte die hoort bij de instelwaarden. De daadwerkelijke variatie in
de navigatiebreedte vermeld in de tabel kan verschillen afhankelijk
van de maaiomgeving en andere omstandigheden.
Tabel van de relatie tussen de instelwaarde en de navigatiebreedte
Instel-
Navigatiebreedte
waarde
0
55 cm
1
90 cm
2
95 cm
3
100 cm
4
105 cm
Afbeelding van de variatie in de navigatiebreedte
► Fig.48: 1. Begrenzingsdraad 2. Buitenkant van de referentielijn
3. Bereik van de variatie in de navigatiebreedte 4. 55 cm
5. 110 cm 6. 130 cm
-knop.
Instel-
Navigatiebreedte
waarde
5
110 cm
6
115 cm
7
120 cm
8
125 cm
9
130 cm
OPMERKING: De lijn waarop de rechter zijkant van de robotmaaier
tot ongeveer 20 cm buiten de begrenzingsdraad komt, is de buiten-
kant van de referentielijn. De navigatiebreedte varieert aan de bin-
nenkant waarbij de buitenkant van de referentielijn als nullijn geldt.
6.
Selecteer [Verify (Controleren)] en registreer de instellingen.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
Nog niet gemaaid gras maaien
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Navigation preferences
(Navigatievoorkeuren)] > [Spiral cutting (Spiraalvormig maaien)]
Als de robotmaaier tijdens het maaien een plek met lang gras of
dichte grasgroei, enz. detecteert, navigeert hij over die plek in een
spiraalvormig patroon om het gras daar intensief te maaien. Door
plekken met een dichte grasgroei in een spiraalvormig patroon te
maaien, kan een mooie afwerking van het gazon worden verkregen.
Plekken met een dichte grasgroei vinden
De robotmaaier vindt plekken met een dichte grasgroei en nog niet
gemaaid gras door heel gevoelig de belasting tijdens het maaien te
detecteren. Wanneer een dergelijke specifieke plek wordt gevonden,
navigeert de robotmaaier in een spiraalvormig patroon vanuit die plek
naar buiten toe, waarbij het gras intensief wordt gemaaid om een
mooie en gelijkmatige afwerking van het gazon te krijgen.
► Fig.49: 1. Plek met dichte grasgroei 2. Spiraalvormige route
OPMERKING: De robotmaaier voert per oplaadbeurt slechts één
keer spiraalvormig maaien uit. Wanneer de robotmaaier wegrijdt uit
het laadstation nadat het opladen voltooid is, voert hij eerst normaal
maaien gedurende 30 minuten ononderbroken uit. Als daarna een
plek met dichte grasgroei of nog niet gemaaid gras, enz. wordt
gedetecteerd, verandert de werking naar spiraalvormig maaien
gecentreerd rond die plek. Vervolgens wordt na dit intensief maaien
het maaien met normale navigatie hervat.
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het submenu wordt weergegeven.
OPMERKING: Als het menu niet wordt weergegeven, gebruikt u de
toetsen
/
om het scherm te scrollen.
3.
Selecteer [Spiral cutting (Spiraalvormig maaien)].
Het optiemenu wordt weergegeven.
4.
Selecteer de gewenste optie.
Plaats een vinkje in het selectievakje van de optie en druk daarna op
de toets
.
Optie
Beschrijving
Spiral cutting
Schakelt de functie Spiraalvormig maaien in.
(Spiraalvormig
maaien)
► Fig.50
5.
Selecteer [Confirm (Bevestigen)] en registreer de instelling.
Nadat het bericht [Saved successfully. (Opgeslagen.)] wordt weerge-
geven, drukt u op de toets
Beveiligingsvoorkeuren
De tijdsduur van het alarm instellen
[Beginmenu] > [Main menu (Hoofdmenu)] > [Security
(Beveiliging)] > [Alarm duration (Duur van alarm)]
Stel de tijdsduur van het alarm in dat klinkt bij diverse meldingen of
wanneer een fout optreedt.
1.
Druk op het bedieningspaneel op de
Het [Main menu (Hoofdmenu)] wordt weergegeven.
2.
Selecteer
op het scherm.
Het invoerscherm voor de pincode wordt weergegeven.
3.
Gebruik het toetsenblok en voer de pincode in.
► Fig.51
Het submenu wordt weergegeven.
109
NEDERLANDS
.
-knop.
.
-knop.

Publicité

loading