10. HANDIGE TIPS
10.1 Het toestel verwarmen
Door het toestel voor te verwarmen, zorgt u ervoor dat het
rooster warm genoeg is als u het voedsel erop legt. Ga als volgt
te werk:
1.
Ontsteek de brander(s) en zet de regelknop(pen) op HIGH.
2.
Sluit het deksel en laat het toestel gedurende tien minuten
branden.
3.
Open na deze tien minuten het deksel en leg het voedsel op
het rooster.
4.
Als u nu minder warmte wilt, zet u de regelknop(pen) op een
lagere stand.
10.2 Voorkomen dat voedsel aankleeft
Houd rekening met het volgende om te voorkomen dat voedsel
aan het rooster kleeft:
•
Smeer met behulp van een borstel wat olie op het voedsel
voor u het op het rooster plaatst . U kunt ook het rooster zelf
insmeren.
•
Verwarm het toestel voor. Hoe warmer het rooster wanneer
u het voedsel erop plaatst, hoe kleiner de kans dat het
voedsel zal aankleven.
•
Draai het voedsel niet te snel om. Laat het eerst goed warm
worden.
10.3 Rechstreeks en onrechtstreeks
grillen
Afhankelijk van het type voedsel dat u wilt bereiden en de manier
waarop u dat wilt doen, kunt u rechtstreeks of onrechtstreeks
gaan grillen:
Methode
Beschrijvin
Rechstreeks
Plaats het voedsel
rechtstreeks boven een
ontstoken brander, kies
een hoge stand voor
de brander en laat het
deksel open.
Onrechstreeks
Plaats het voedsel
naast een ontstoken
brander, kies een
gemiddelde/lage stand
voor de brander en sluit
het deksel.
Wanneer u met een gesloten deksel grilt, dient u steeds
de dekselthermometer in de gaten te houden om er
zeker van te zijn dat het toestel niet te heet wordt. Zie
"10.5 De temperatuur controleren".
10.4 Grillen met gesloten deksel
Grillen met een gesloten deksel levert een aantal voordelen op:
•
De temperatuur van het rooster is hoger en blijft constanter.
•
Het voedsel moet minder lang garen en blijft sappige .
•
Er zijn minder opflakkeringen en het gasverbruik ligt lager.
Wanneer u met een gesloten deksel grilt, dient u steeds de
dekselthermometer in de gaten te houden om er zeker van
te zijn dat het toestel niet te heet wordt. Zie "10.5 De
temperatuur controleren".
24
Gebruik
Vlees en
groenten
dichtschroeien
Dichtgeschroeid
vlees verder garen
10.5 De temperatuur controleren
Het toestel is uitgerust met krachtige branders, wat betekent dat
u deze snel kunt opwarmen en u de temperatuur constant
kunt houden. Als u echter grilt met een gesloten deksel, moet
u ervoor zorgen dat het toestel niet te heet wordt. Controleer
dus regelmatig de dekselthermometer en neem de volgende
richtlijnen in acht
•
Een normale gaartemperatuur bedraagt ongeveer 210 °C. Bij
een hogere temperatuur kunnen druipend en aangekoekt vet
echter ontbranden.
•
De temperatuur mag nooit langer dan vijf minuten hoger zijn
dan 300 °C. Is dit wel het geval, dan kan het toestel
beschadigd en vervormd raken.
Als het toestel te heet wordt, laat u deze afkoelen door
het deksel te openen en een lagere stand te kiezen voor
de branders.
10.6 De warmtezones benutten
Wanneer alle branders ontstoken zijn, verspreiden de
branderkappen de warmte zo gelijkmatig mogelijk over he
rooster. Niettegenstaande deze gelijkmatige verwarming, zijn
sommige zones toch warmer dan andere. U kunt deze
warmtezones benutten om uw voedsel perfect te gaan grillen:
Zone
Warm
Warm
Voor
Midden
Warmer
Achter
Warmst
U kunt ook warmtezones creëren door te spelen met de
kracht van de branders. U kunt bijvoorbeeld een brander
op een lagere stand zetten en de zone boven die brander
gebruiken voor delicaat voedsel of voedsel dat een tijdje
moet garen.
10.7 Opflakeringen vermijden
Tijdens het grillen kunnen er opflakkeringen voorkomen. Dit is
normaal. Te veel opflakkeringen verhogen echter de
temperatuur in het toestel en kunnen opgehoopt vet doen
ontbranden. Opflakkeringen vermijden
•
Zorg ervoor dat de kuip schoon is wanneer u begint te
grillen. Het is aan te bevelen de kuip na elk gebruik te
reinigen. Zie "11.2 De kuip reinigen".
•
Controleer regelmatig of de vetafvoeropening vrij is en of
de vetdruipschaal of -kop nog niet vol is.
•
Snijd bij het grillen van vet vlees overtollig vet weg, sluit het
deksel en zet de branders op een gemiddelde of lage stand.
Gebruiken voor...
Grillen van delicaat voedsel
(garnalen, vis enz.)
Bereiden van voedsel dat een tijdje moe
garen (bv. worst, kippenbillen enz.)
Vlees en groenten dichtschroeien