grond worden gehouden. Het wordt aanbevolen om dit te doen door middel van een
kabelhaspel die de aansluiting ten minste 60 mm boven de grond houdt.
• Zorg ervoor dat het snoer en verlengsnoer niet beschadigd raken door erop te staan, erin
te knijpen, eraan te trekken of iets vergelijkbaars. Bescherm het snoer tegen hitte, olie of
scherpe randen.
• Schakel altijd de hoofdschakelaar uit als u het apparaat onbeheerd achterlaat.
• Afhankelijk van de toepassing kan een afgeschermde spuitmond worden gebruikt voor
hogedrukreiniging, waardoor de uitstoot van waterhoudende aerosoldampen sterk wordt
verminderd. Een dergelijk apparaat kan echter niet op alle toepassingen worden gebruikt.
Als afgeschermde spuitmonden niet kunnen worden gebruikt voor de bescherming
tegen aerosoldampen, kan een mondmasker van klasse FFP2 of gelijkwaardig nodig zijn,
afhankelijk van de te reinigen omgeving.
Algemene veiligheidsinstructies
• De minimale diameter van de wateraansluiting (slang) is 12,7 mm (1/2").
• De watertoevoer moet minimaal het waterverbruik van het apparaat (520 l/u) leveren!
• De pomp moet altijd van voldoende water worden voorzien. 'Drooglopen' veroorzaakt
schade.
• De watertemperatuur mag niet hoger zijn dan 40 °C.
• Gebruik alleen schoon water voor dit apparaat. Onzuiverheden of agressieve chemicaliën
beschadigen het apparaat!
• De aansluitspanning en frequentie, die op het apparaat zijn vermeld, dienen overeen
te komen met die van het te gebruiken stopcontact. De elektrische installatie moet zijn
goedgekeurd (IEC 60364-1) en beveiligd met een aardlekschakelaar (max. 30 mA). Doe geen
aanpassingen aan de stekker of het stopcontact om ze passend te maken! Gebreken in de
elektrische aansluiting kunnen tot een schok leiden!
• Beschadigde onderdelen (met inbegrip van de stekker, de stroomkabel, de slang en
het spuitpistool) moeten onmiddellijk worden vervangen door een daarvoor opgeleide
monteur of een gekwalificeerde elektricien. Gebruik alleen originele onderdelen; slangen en
aansluitingen zijn ook belangrijk voor de veiligheid. Voer nooit zelf reparaties uit.
• Doe nooit aanpassingen aan het apparaat, de spuitmond(en) of andere onderdelen.
• Dek het apparaat, de spuitmond(en) of andere onderdelen nooit af bij gebruik van het
apparaat.
Veiligheid voor en tijdens het gebruik
• Gebruik het apparaat alleen voor thuisgebruik, bijvoorbeeld voor het reinigen van auto's,
boten, terrassen, muren, tuinapparatuur enz.
• Controleer het apparaat (waaronder de kabel, de stekker, de slang en het spuitpistool)
voorafgaand aan elk gebruik op zichtbare beschadigingen. Controleer met name de
stroomkabel op gebreken of scheuren. Gebruik geen beschadigd apparaat of een apparaat
dat bij het laatste gebruik niet goed heeft gefunctioneerd. Geef het apparaat aan uw
leverancier voor reparatie of vervanging.
• Rol de kabel tijdens het gebruik helemaal af, om oververhitting te voorkomen. Als het
gebruik van een verlengsnoer onvermijdelijk is, gebruik dan een kabel van voldoende dikte:
3 x 2,5 mm². Ongeschikte verlengsnoeren kunnen gevaarlijk zijn! De contrastekker moet
waterdicht zijn en de aansluiting moet droog blijven. Defecte verlengsnoeren zijn gevaarlijk!
4