De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle versleten en beschadigde onderdelen
worden vervangen. Onleesbare of
beschadigde waarschuwingsaanwijzingen
op het apparaat moeten worden
vervangen. Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw VIKING vakhandelaar.
Voor de ingebruikstelling moet u
controleren
– of het apparaat gebruiksklaar is. Dit
betekent dat de afdekkingen,
veiligheidsvoorzieningen en de klep
zich op hun plaats en in onberispelijke
staat bevinden.
– of het dockingstation apparaat
gebruiksklaar is. Daarbij moeten alle
afdekkingen goed zijn gemonteerd en
in onberispelijke staat zijn.
– dat de elektrische verbinding van de
voeding wordt gemaakt met een correct
geïnstalleerd stopcontact.
– of op de voeding de isolatie van de
aansluitkabel en de voedingsstekker in
perfecte toestand is.
– of het gehele apparaat (behuizing, kap,
klep, bevestigingselementen,
maaimes, messenas, enz.) noch
versleten noch beschadigd is.
– of het maaimes en de mesbevestiging
in goede staat zijn (goed vast zitten,
beschadigingen, slijtage). (
– of alle schroeven, moeren en andere
bevestigingselementen aanwezig zijn
of zijn vastgedraaid. Losgemaakte
schroeven en moeren moeten voor de
ingebruikstelling worden vastgedraaid
(aandraaimoment respecteren).
0478 131 9935 C - NL
Indien nodig de noodzakelijke werken
uitvoeren of toevertrouwen aan de
vakhandelaar. VIKING beveelt de VIKING
vakhandelaar aan.
6.7 Programmering
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparatuur
met elektromotor in acht en programmeer
de actieve tijden aan de hand daarvan.
(
14.3)
De programmering moet zodanig worden
aangepast dat er zich tijdens het maaien
geen kinderen, toeschouwers of dieren op
het te maaien oppervlak bevinden.
Het wijzigen van de programmering met
behulp van de iMow app kan bij het model
MI 422 PC activiteiten veroorzaken die
door andere personen niet worden
verwacht. Informeer daarom alle
betreffende personen van tevoren over
wijzigingen in het maaischema.
De robotmaaier mag niet tegelijkertijd met
een sproei-installatie worden gebruikt, pas
de programmering hierop aan.
Zorg ervoor dat de juiste datum en het
juiste tijdstip op de robotmaaier zijn
ingesteld. Corrigeer indien nodig de
instellingen. Foutieve instellingen kunnen
het ongeplande vertrek van de
robotmaaier als gevolg hebben.
6.8 Tijdens gebruik
16.3)
Houd andere personen,
in het bijzonder kinderen en
dieren,
uit de gevarenzone.
Sta nooit toe dat kinderen de robotmaaier
tijdens bedrijf naderen of ermee spelen.
Het starten van een maaibeurt met behulp
van de iMow app bij het model MI 422 PC
kan voor anderen onverwacht komen.
Informeer de betreffende personen
daarom altijd van tevoren over een
mogelijke activiteit van de robotmaaier.
Laat de robotmaaier nooit zonder toezicht
werken, wanneer u weet dat er zich dieren
of personen – in het bijzonder kinderen –
in de buurt bevinden.
Opgelet – kans op letsel!
Houd handen of voeten nooit
tegen of onder draaiende
onderdelen. Raak het
ronddraaiende mes nooit aan.
Koppel de voeding vóór onweersbuien of
bij blikseminslaggevaar van het
elektriciteitsnet. De robotmaaier mag dan
niet in gebruik genomen worden.
De robotmaaier mag met draaiende
elektromotor nooit worden gekanteld of
worden opgetild.
Probeer nooit de instellingen van het
apparaat te veranderen wanneer één van
de elektromotoren draait.
MI 422:
Om veiligheidsredenen mag het apparaat
(MI 422) niet op hellingen steiler dan 19,3°
(35 %) worden gebruikt.
Kans op letsel!
Een helling van 19,3° betekent een
verticale stijging van 35 cm bij een
horizontale lengte van 100 cm.
271