I n s t a l l a t I e v a n d e K a B e l g e l e I d e r M o n t a g e
De kabelgeleidermontage mag alleen worden gebruikt wanneer de kabelgeleider met een schroef is
vastgemaakt. Als de kabelgeleider met een klinknagel is vastgemaakt, gebruik de trapasdopmontage of
klevende stopverf.
Opmerkingen over de installatie: Zorg dat de magneet niet met de vermogensmeter in aanraking komt. Bij
een juiste installatie dient de magneet zich op één lijn met de cadanssensoren en binnen een afstand van
2-8 mm van de sensoren te bevinden.
1. Verwijder de bestaande cranks.
2. Maak de schroef van de kabelgeleider los. Het kan nuttig zijn om de voorderailleur naar het kleine
kettingblad en de achterderailleur naar het kleinste tandwiel te schakelen. Dit verlaagt de spanning op
de kabel en maakt het eenvoudiger om de kabelgeleidermontage onder de kabelgeleider te schuiven.
3. Schuif de montage onder de kabelgeleider. De geleider kan worden geïnstalleerd met de magneet naar
onder (zoals weergegeven) of boven gericht.
4. Installeer de cranks terug op hun plaats.
5. Draai de schroef van de kabelgeleider vast.
6. Controleer of de magneet zich binnen een afstand van 2-8 mm van de sensor bevindt.
94
INSTALLATIE VAN DE KABELGELEIDERMONTAGE
2-8 mm