3. De sleutel verwijderen;
4. Plaats de hefinrichting op het hefpunt
nabij het wiel dat vervangen moet
worden (par. 9.3.2; par. 9.3.3);
5. Controleer of de hefinrichting perfect
loodrecht op het terrein staat.
9.3.2
Keuze en plaatsing van de
krik op de achterwielen
Plaats houten keggen (afb. 31.A) aan de basis
van de wielen (afb. 31.B), aan de kant van het
wiel dat vervangen moet worden (afb. 30.C).
Voor modellen met opvang achteraan:
• De maximale hoogte van de gesloten
krik is 110 mm. (afb. 32).
• Plaats de krik onder het achterste plaatje
(afb. 33.A), op 180 mm. van de zijdelingse boord.
Voor modellen met zijdelingse aflaat:
• De maximale hoogte van de gesloten
krik is 110 mm. (afb. 34).
• Plaats de krik onder de achterste as, op het op
de afbeelding aangegeven punt (afb. 35.A).
OPMERKING
Wanneer de krik geplaatst is zoals beschreven
in deze paragraaf, is het mogelijk enkel het wiel
dat moet vervangen worden, op te tillen.
9.3.3
Keuze en plaatsing van de
krik op de voorwielen
1. Plaats houten keggen (afb. 36.A) aan de
basis van de wielen (afb. 36.B), achter het
wiel dat vervangen moet worden (afb. 36.C).
2. De maximale hoogte van de
gesloten krik is 110 mm.
3. Plaats op de krik (afb. 37.A) een vierkanten
houten dikte (afb. 37.B) met een
doorsnede van ongeveer 10 x 10 cm.
LET OP
De dikte van het hout vermijdt
beschadiging aan de voorste as.
4. Tijdens deze fase, moet men de dikte
in evenwicht houden op de krik, met
behulp van een hand. Hef de krik op
zodat de dikte tegen het frame en de
structurele delen steunt (afb. 37.C).
OPMERKING
Wanneer de krik zo geplaatst is, is het
mogelijk de hele vooras op te tillen.
9.3.4
Vervanging van het wiel
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Verzeker u ervan dat de machine stabiel en stil blijft
staan tijdens het optillen. Indien men iets vreemds
merkt, moet men de krik onmiddellijk omlaag
brengen, controleren en eventuele problemen
oplossen en vervolgens de krik opnieuw optillen.
1. Verwijder het deksel (afb. 38.A).
2. Til de krik voldoende op om het wiel
gemakkelijk te kunnen verwijderen.
3. Verwijder, met behulp van een
schroevendraaier, de veerring (afb. 38.B)
en de drukring (afb. 38.C).
4. Verwijder het wiel dat vervangen moet worden.
5. Smeer de as (afb. 38.D) in met vet.
6. Monteer het nieuwe wiel.
7. Plaats de drukring en de veerring
zorgvuldig weer op hun plaats.
OPMERKING
Controleer of de achterste wielen op dezelfde
hoogte staan (afb. 39.A) en of het verschil tussen
de externe diameters tussen de twee wielen
(afb. 39.B) niet meer is dan 8-10 mm. Indien dit
wel zo is, moet men, om een onregelmatig maaien
te voorkomen, de uitlijning van de snijgroep bij
een geautoriseerd dienstcentrum laten afstellen.
9.3.5
De banden repareren of vervangen
De banden zijn "Tubeless" en iedere vervanging
of reparatie als gevolg van een lek dient dan ook
door een vakman uitgevoerd te worden volgens
de, voor dit type banden, geldende voorschriften.
9.4
VERVANGING LED-LAMPEN
9.4.1
LED TYPE I
Draai de ringmoer (afb. 40.A) los en verwijder
de connector (afb. 40.B). Demonteer de
LED-verlichting (afb. 40.C) die met de
schroeven bevestigd (afb. 40.D) is.
9.4.2
LED TYPE II (bajonet-type)
De koplampen zijn door middel van een
bajonetfitting in de lamphouder gedraaid.
De lamphouder kan verwijderd worden
door deze met behulp van een tang
tegen de klok in te draaien (Afb. 41)
NL - 25