2. de snijgroep in de hoogste
stand (stand «7») zetten;
3. trap het trekpedaal in om de machine in
de gewenste rijrichting te laten rijden en
de gewenste snelheid te bereiken door
de druk op het pedaal zelf te verlagen;
4. rijd naar het werkgebied.
GEVAAR
De aandrijving moet volgens de beschreven
werkwijze ingeschakeld worden (par. 6.3) om te
beletten dat de machine, door een te bruuske
start, begint te steigeren en u de macht over het
stuur kwijtraakt, in het bijzonder op hellingen.
OPMERKING
Het inschakelen van de achteruitversnelling dient
uitgevoerd te worden als de machine stilstaat.
7.5.2
Het gras maaien
1. Zet de snijgroep in de werkstand (par. 6.6).
2. De snij-inrichtingen inschakelen (par. 6.5), enkel
op het grasveld, vermijd de snij-inrichtingen in te
schakelen op grond met grind of te hoog gras.
3. Begin heel langzaam en voorzichtig te
rijden en te maaien op de grasgrond.
4. Pas de snelheid en de maaihoogte aan
(par. 6.6) aan de condities van het gazon
(hoogte, dichtheid en vochtigheid van het
gras) en aan de hoeveelheid gemaaid gras.
VERWITTIGING
De voorwaartse snelheid neemt af
als de laaddrempel van de accu
lager is dan 40% (par. 8.2.2).
OPMERKING
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de twee
richtingen gemaaid wordt (afb. 19.A.B).
OPMERKING
Achteruit te kunnen rijden met de snij-inrichtingen
ingeschakeld, moet men de toets voor toelating
voor achteruit maaien (afb. 12.C) ingedrukt
houden om te vermijden dat de motor stilvalt.
Schakel de snij-inrichtingen uit en breng
de snijgroep naar de hoogste stand:
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras
• Elke keer wanneer men een
hindernis moet overkomen.
7.5.3
Tips om altijd een mooi
gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig
dat het gras regelmatig gemaaid wordt. Het
gazon kan van verschillende soorten gras zijn. Bij
regelmatige maaibeurten, groeit het gras sneller,
waardoor meer wortelgroei ontstaat en een mooi
dicht gazon bekomen wordt; indien minder vaak
gemaaid wordt, wordt ook de groei van hoog en
wild gras bevorderd (klaver, margrieten, enz.).
• Het is beter het gras te maaien als
het gazon goed droog is.
• De snij-inrichtingen dienen geen gebreken
te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het
gras op de juiste manier wordt afgesneden
zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk
tot vergeling van de punten leiden.
• De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand
van de groei van het gras, waarbij vermeden
moet worden dat het gras te hoog wordt.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed
verzorgd gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met
een enkele maaibeurt wordt het best niet meer
dan een derde van de volledig lengte gemaaid.
Als het gras erg hoog is, raden wij aan om het
gazon, met tussenpoos van één dag, in twee keer
te maaien, de eerste keer met de snij-inrichtingen
in de hoogste stand en smallere grasstroken
tegelijk maaiend en de tweede keer met de snij-
inrichtingen in de gewenste stand (afb. 18).
• Het gazon zal er mooier uitzien als het
maaien afwisselend, in de lengte– en in de
dwarsrichting uitgevoerd wordt (afb. 19).
• Als het uitwerpkanaal telkens met gras verstopt,
is het beter om de snelheid te vertragen zodat
het maaien niet te snel gebeurt ten opzichte
van de toestand van het gazon; mocht het
probleem aanhouden dan kan het ook zijn dat
de snij-inrichtingen niet goed geslepen zijn of
dat het profiel van de vleugels vervormd is.
• Pas erg goed op bij het maaien langs struiken
en boorden. Deze kunnen de stand van de
snijgroep ontregelen en de zijkant van de
snijgroep en de snij-inrichtingen beschadigen.
7.5.4
Lediging van de opvangzak (indien
voorzien, enkel voor modellen
met opvang achteraan)
OPMERKING
Het legen van de opvangzak kan alléén worden
uitgevoerd als de messen uitgeschakeld zijn;
is dit niet het geval dan slaat de motor af.
NL - 19