(Vertaling van de oorspronkelijke instructies)
9.6
CONTROLE/VERVANGING
BRANDSTOFFILTER
Zie voor dit onderhoud ook de bij de ma-
chine geleverde handleiding van de motor.
Voor de interventietijd zie hoofdstuk 13.
Controleer of er geen benzinelekkages zijn nadat het
nieuwe filter is geïnstalleerd.
9.7
CONTROLEREN / BIJVULLEN VAN DE
TRANSMISSIEOLIE [4WD]
Voor de interventietijd zie hoofdstuk 13.
Zie voor en het type en de hoeveelheid olie
paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE GEGE-
VENS".
9.7.1 Controle/bijvullen (23)
1. Plaats de machine op een vlakke oppervlakte.
2. Lees het oliepeil af op het reservoir (23:A). Het
peil moet tussen MAX en MIN zijn.
3. Vul indien nodig olie bij.
9.7.2 Vervanging
Aftappen van de olie
1. Laat de machine gedurende 10-20 minuten op
verschillende snelheden lopen om de transmis-
sieolie op te warmen.
2. Plaats de machine op een vlakke oppervlakte.
3. Schakel de parkeerrem in.
4. Zet de ontkoppelingshefbomen in stand A1 - B1
zoals op afb. (14-15).
5. Plaats één opvangbak onder de achteras en één
onder de vooras.
6. Open de motorkap en verwijder de dop van het
oliereservoir (23:B).
Gebruik uitsluitend een 3/8" dopsleutel
voor de olieaftapplug. Het gebruik van an-
der gereedschap beschadigt de plug.
7. Verwijder de olieaftapplug van de achteras
(24:A).
8. Verwijder 2 aftappluggen uit de vooras. Gebruik
hiervoor een 12 mm sleutel. Laat de olie uit de
vooras en de leidingen lopen (25).
9. Controleer of de pakkingen op de aftappluggen
van de vooras intact zijn (25). Plaats de pluggen
terug. Klemkoppel: 15-17 Nm.
10. Controleer of de pakking op de olieaftapplug van
de achteras intact is (24:A). Plaats terug in de
achteras. Draai de olieaftapplug aan tot 5 Nm.
NEDERLANDS
VAN
HET
11. Zuig de olie uit het onderste deel van het reservoir
12. Voer de olie af in overeenstemming met de plaat-
Vullen
1. Vul het oliereservoir met de nieuwe olie.
2. Koppel de transmissie van de achteras los. Zet de
3. Laat de parkeerrem los. Trap het pedaal (11:B)
4. Schakel de motor in. Als de motor is gestart,
5. Schakel de ontkoppelingshendel van de aandrij-
6. Zet het gaspedaal in de voorste stand door het
7. Laat de motor een minuut in de stand vooruit
8. Verwijder de houten wig en zet het gaspedaal
De olieaftapplug wordt beschadigd als hij
vaster dan 5 Nm wordt aangedraaid.
met behulp van een olieafscheider (26).
selijke voorschriften.
hendel (15:A) in de stand A2.
Plaats twee houten planken (4-5 cm dik)
voor en achter de achterwielen (in contact
met de band) om ervoor te zorgen dat de
machine stationair blijft bij de volgende
bewerkingen.
volledig in en laat het weer los.
LET OP: de volgende handelingen moeten
worden uitgevoerd met de motorkap open
en met draaiende motor; houd uw handen
uit de buurt van bewegende onderdelen.
schuift de ontkoppelingshendel van de aandrijving
van de vooras automatisch naar binnen.
De motor mag nooit draaien als ontkoppe-
lingshendel van de aandrijving van de ach-
teras (15:A) is ingeschakeld en de ontkop-
pelingshendel van de aandrijving van de
vooras uitgeschakeld is (15:B). Hierdoor
kunnen de afdichtingen van de vooras be-
schadigd raken.
Als de motor binnen moet draaien, dient u
ervoor te zorgen dat uitlaatgassen kunnen
worden afgevoerd.
ving van de vooras uit. Zet de hendel (15:B) in de
stand B2.
OPMERKING! De olie wordt zeer snel het
systeem ingezogen. Het reservoir moet
continu worden bijgevuld totdat het vol
blijft, om het circuit te vullen en ervoor te
zorgen dat er geen lucht in het systeem
wordt gezogen, iets wat nooit mag gebeu-
ren.
te blokkeren met een houten wig (28).
draaien.
in de stand achteruit. Ga door met het bijvullen
van de olie.
NL
21