e) Montage van de hoogtebesturing
• De hoogtebesturing (1) wordt van boven af op het rom-
puiteinde geplaatst, exact uitgericht en aansluitend met
behulp van twee 2 x 8 mm schroeven (2) tegen de romp
bevestigd.
De stuurhefboom voor het hoogteroer (3) moet daarbij
naar boven gericht zijn.
• De beide afstanden „C" moeten hierbij dezelfde lengte
hebben. Bovendien moeten de uiteinden van de hoog-
testuring een gelijke afstand „D" tot de draagvlakken
vertonen.
Een tip uit de praktijk:
Een schuine stand van de hoogtebesturing
herkent u snel, als u het model van op enige
afstand van achter aan bekijkt.
Eventueel kunnen smalle papierstroken tussen
de romp worden geschoven, om een zekere
schuine stand weg te werken.
f) Sturing van het hoogteroer
• Hang de vorkkop (1) van de hoogteroerstang (in de
vliegrichting gezien de rechter stang) in de middelste
boring van de hoogteroerhefboom (2). Het hoogteroer
(3) moet nu exact in de middelstand staan.
Bekijk uw model ook nu weer van op enige afstand van
achteren, en u merkt u meteen, of het hoogteroer in het
midden staat of licht naar boven resp. naar beneden
wijst.
• Als dat nodig is kunt u door verdraaien van de uitgehan-
gen vorkkop de lengte van de stang (4) veranderen en
zo de hoogteroerklep exact afregelen.
C
C=C
D
D=D
C
D
Afbeelding 10
Afbeelding 11
111