b) Montage van ontvangstantenne
De ontvangstantenne wordt vanaf de rijrichting gezien achteraan rechts uit de scheepsromp naar buiten gebracht en
met een antennebuisje naar boven geleid.
• Draai de drie vergrendelhendels in de stand
"OPEN" (afbeelding 3, pos. 1) en hef de
cabinekap op.
Hiervoor zijn in de buurt van de vergrendel-
hendels (afbeelding 3, pos. 2) kleine randen
aangebracht, die het opheffen vergemak-
kelijken.
Hef de cabinekap achteraan op tot het voorste
deel uit de verankering loskomt.
• Schuif de antenne (afbeelding 4, pos. 1) van
de ontvanger (afbeelding 4, pos. 2) vanuit de
binnenkant van het schip naar buiten.
• Breng de antenne in het antennebuisje (afbeel-
ding 4, pos. 3) en steek deze in de opening
van de scheepsromp.
Moderne afstandsbedieningen met de 2,4 GHz-techniek hebben op de zender en ontvanger slechts korte
antennes nodig voor een betrouwbaar gebruik. Zoals in afbeelding 4, pos. 1 te zien is, heeft ook de
verbouwde ontvanger slechts een kleine ontvangstantenne. Als antenne zelf zijn slechts de weinige
centimeters die niet geïsoleerd zijn, van belang. Het is volstaat wanneer de antenne, zoals in afbeelding 4,
pos. 1 wordt getoond, uit de romp omhoog steekt. De rest van de antennekabel dient als leiding/verlenging
om een antenne uit een romp te kunnen voeren.
Belangrijk!
Het bereik van de afstandsbediening kan bij een foutief geplaatste ontvangstantenne (de antenne ligt vb.
alleen in de scheepsromp) drastisch worden verkort. In dit geval is het model niet meer bestuurbaar.
Controleer voor elke vaart de correcte positie van de ontvangstantenne.
62
Afb. 3
Afb. 4