18. Een
derope™-toestel
ophangmiddel voor het behoud op een plaats.
19. Een derope™-toestel te gebruiken in een explosieve
omgeving.
20. Een derope™-toestel of de streng bloot te stellen
aan een warmtebron of rechtstreeks licht.
21. Een derope™-toestel te gebruiken buiten het
temperatuur bereik gaande van -35°C tot +50°C.
22. Een derope™-toestel of de streng in contact te
brengen met chemische agressieve substanties,
met schurende of snijdende oppervlakken.
23. Het derope™-toestel te gebruiken als het uiteinde
van de streng niet de grond bereikt.
24. De automatische uitlijning van een derope™-toestel
in verhouding tot de streng te hinderen.
25. De vrije rotatie van het handwiel van de derope™-
toestel UP A, B, K of R te hinderen.
26. Een of ander voorwerp te plaatsen in een
passagedoorgang van de streng van een derope™-
toestel.
27. Een derope™-toestel te openen, in te smeren of er
om het even welke wijziging op aan te brengen.
28. Herstellingen op een derope™-toestel uit te voeren
zonder hiervoor opgeleid en schriftelijk bevoegd
erkend te zijn door Tractel S.A.S.
29. Het derope™-toestel aan te raken zonder te
controleren of het na gebruik afgekoeld is.
30. Het toestel derope™ UP R te gebruiken op een
console van de driepoot tracpode van Tractel
een boormachine / elektrische schroevendraaier
wanneer de intrekbare handgreep van het handwiel
niet ingeklapt is.
31. Het toestel derope™ UP R te gebruiken op een
console van de driepoot tracpode van Tractel
een boormachine / elektrische schroevendraaier
wanneer de gebruiker de boormachine niet met
twee handen vasthoudt.
32. De boormachine / elektrische schroevendraaier
los te laten die aan het uiteinde van de as van het
toestel derope™ UP R is geplaatst, wanneer er een
persoon aan het toestel hangt.
9. Transport en opslag
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
moeten opgeslagen en getransporteerd worden in hun
oorspronkelijke verpakking.
Tijdens de opslag en/of het transport moeten deze
uitrustingen:
te
gebruiken
als
met
®
met
®
1. Droog bewaard worden,
2. Bewaard worden aan een temperatuur tussen
-35°C en +50°C,
3. Beschermd worden tegen warmtebronnen en UV-
stralingen,
4. Beschermd
worden
mechanische agressie of elk ander geweld.
10. Periodieke contrôle
Een
jaarlijkse
periodieke
maar
afhankelijk
van
omgevingsfactoren, de bedrijfsregels of de reglementen
van het land waarin het toestel gebruikt wordt kunnen
deze periodieke controles frequenter zijn.
Periodieke inspecties moeten uitgevoerd worden
door een bevoegde en bekwame technicus, met
inachtneming van de inspectieregels van de producent
zoals die voorkomen in de brochure „PBU Tractel
verificatie-instructies».
Controle van de leesbaarheid van de markering op het
product is een integraal onderdeel van de periodieke
inspectie.
Aan het einde van de periodieke inspectie moet
de inbedrijfstelling opnieuw schriftelijk bevestigd
worden door een bevoegde en bekwame technicus
die de periodieke inspectie heeft uitgevoerd. De
herinbedrijfstelling van het product moet geregistreerd
worden op het controleblad dat zich in het midden van
deze handleiding bevindt. Dit controleblad moet tijdens
de gehele levensduur van het product bewaard worden,
tot het vervangen wordt door een nieuw product.
Na het opvangen van een val dient dit product verplicht
periodiek gecontroleerd te worden zoals beschreven
in dit artikel. Eventuele productonderdelen bestaande
uit textiel moeten verplicht vervangen worden, zelfs
wanneer ze geen zichtbare schade hebben opgelopen.
10.1. Revisie van het toestel
GEVAAR: De revisie van het toestel is
verplicht in de volgende gevallen:
1. Bij vastgestelde anomalieën tijdens de jaarlijkse
controle of niet, of zodra men een bedrijfsfout
of een ogenschijnlijke slechte staat heeft
opgespoord.
2. Als de cumul van de daalhoogte bereikt is zoals
aangegeven in de onderstaande tabel, ongeacht
de tijd die nodig was om deze cumul te bereiken.
tegen
chemische
of
inspectie
is
verplicht,
de
gebruiksfrequentie,
®
61
NL