Onderhoud en reiniging
Controleer, voordat u het deksel van de hybride module opent, of de centrale in de
installateurmodus staat. Dit voorkomt het afgaan van sabotagealarmen.
Gevaar
Test bij het routinematige onderhoud of de hybride module goed functioneert.
Het hoofdstuk "Stap 10: Testen van het systeem" geeft hiervoor een aantal aanknopingspunten.
Controleer de sabotagecontacten.
Controleer of er tekenen zijn van binnengedrongen insecten en maak het apparaat indien nodig
schoon.
De hybride module wordt niet opnieuw gestart zonder dat deze helemaal uitge-
schakeld is geweest.
Gevaar
Aan-
wijzing
De hybride module moet een keer per jaar worden gecontroleerd. Bij elke inspectie:
• Controleer de hybride module op zichtbare tekenen van schade aan de behuizing of de
frontafdekking.
• Controleer de werking van de behuizingssabotageschakelaar en de wandsabotage-
schakelaar (wandverwijderingscontact)
• Controleer de toestand van de noodstroomaccu in de aangesloten voeding
• Controleer de bekabeling op tekenen van schade of slijtage
• Reinig de hybride module
o Gelieve de oppervlakken met een droge, zachte doek schoon te vegen.
o Gebruik geen water of oplos- of reinigingsmiddelen.
• Controleer de toestand van de accu van de aangesloten sirenes en de andere componen-
ten.
• Vervang de accu's zoals in de aanwijzingen van de fabrikant wordt aangegeven
• Test elke component.
• Voer een looptest van alle melders uit.
• Test alle externe signaalgevers
• Test de communicatie.
• EN 50131-7 "Alarmsystemen - Inbraak- en overvalalarminstallaties - Deel 7: Gebruiksre-
gels" moet bovendien in acht worden genomen.
De kalibraties of aanpassingen van de printplaat van de hybride module hoeven niet te worden
gecontroleerd.
Het apparaat moet conform de WEEE-richtlijn en de geldende lokale en nati-
onale voorschriften worden afgevoerd.
Onderhoud en reiniging
175 |
NL