een 9V-accu worden gebruikt. De capaciteit is
voldoende voor ongeveer een uur continu-alarm.
EMC
Bij het aansluiten van onze standaarddompel-
pompen en toebehoren, bij installatie volgens
voorschrift en bij gebruik zoals voorgeschreven
volgens de eisen, voldoen de besturingen aan
de EMC-richtlijn 2004/108/EG ten zijn ze geschikt
voor gebruik in huishoudelijk en zakelijk gebruik
via het openbaar elektriciteitsnet. Bij aansluiting
op een industrieel netwerk in een industrieel be-
drijf met een stroomvoorziening via een eigen
hoogspanningstransformator, moet onder bepaal-
de omstandigheden met een slechte bestendig-
heid tegen storingen rekening worden gehouden.
Gebruik
LET OP! De besturing alleen in droge ruimtes ge-
bruiken en de behuizing steeds gesloten houden.
Automatische stand
De automatische stand is de normale stand van de
installatie. Hiertoe moet de hand-0-automatische
schakelaar voor de pompen op de stand "Auto-
matik" (Automatisch) worden gezet. De pompen
wordt aan de hand van het afvoerwaterpeil in de
verzamelput automatisch in- en weer uitgescha-
keld. Bij gebruik brandt het groene lampje "Betrieb
Pumpe" (pomp in bedrijf )
Handbediening
In geval van storing in de automatische stand kan
de put eventueel ook handmatig worden geleegd.
Zet daartoe de keuzeschakelaar in de stand "Hand".
De pomp werkt nu onafhankelijk van het afvoer-
waterpeil in continubedrijf.
LET OP! Wordt de "Hand"-stand te lang gebruikt,
dan kan de pomp "lucht gaan trekken". Bepaalde
soorten pomp moet dan worden ontlucht, omdat
ze anders geen water meer verplaatsen.
Stilzetten van de pomp
De schakelaar in de stand "0" zetten. De pomp is
stilgezet. Bij dubbele installaties werkt de in de au-
tomatische stand staande pomp verder.
Storingen
Voorafgaande aan alle werkzaamheden:
Pomp(en) en besturingen door het los-
draaien van de zekeringen van het elek-
triciteitsnet loskoppelen en ervoor zorgen dat ze
door andere personen niet opnieuw onder span-
ning kunnen worden gezet.
Werkzaamheden aan de besturing mo-
gen alleen worden uitgevoerd door een
erkend elektromonteur.
Pomp werkt niet
Als de pomp niet werkt in de automatische of
handmatige stand en er geen storingen worden
weergegeven, controleer dan de zekeringen in de
verdeelkast. Defecte zekeringen alleen vervangen
door zekeringen met dezelfde nominale waarde!
Bij herhaaldelijk reageren van de zekeringen con-
tact opnemen met de klantenservice.
Weergave "Drehfeld falsch" (Verkeerd draai-
veld)
Niet bij AD/BD 00E. De netfasevolgorde is onjuist
of er ontbreekt een fase. Dit resulteert in een laag
of ontbrekend pompvermogen.
Weergave "Störung Pumpe" (Storing pomp)
Alleen AD 25-AD 610 en BD 25 BD-610.
De motorbeveiliging is geactiveerd.
• Fasefout - 2-fasenloop (defecte zekering?)
• Overbelasting - trage of geblokkeerde waaier
• Activeringsfout - Motorbeveiliging verkeerd
ingesteld of defect
• Elektrische motorstoring - Schade aan wikke-
ling
Pompen met wikkelingsthermostaten
Voordat de pomp oververhit raakt, wordt hij door
de thermostaat uitgeschakeld. Oververhitting
treedt bijvoorbeeld op wanneer de te verpompen
vloeistof warmer is dan 35 °C, of wanneer de pomp
boven water heeft gewerkt. Na het afkoelen wordt
deze automatisch weer ingeschakeld, er volgt
geen storingsmelding.
Weergave "Hochwasser" (Hoogwater)
Waterpeil in de verzamelput is te hoog door on-
voldoende pompdebiet of te grote instroom.
Opmerking (AD 00 / 00E en BD 00 / 00E).
Het activeren van de apparaatbeveiliging leidt niet
tot weergave "Störung Pumpe" (Storing pomp),
hoewel de pomp dan niet meer werkt. Alleen bij
een hoogwatermelding volgt een storingsmel-
ding.
LET OP! Zekeringen mogen alleen worden vervan-
gen door zekeringen van hetzelfde type.
Montage
Werkzaamheden aan de besturing mo-
gen slechts worden uitgevoerd door een
erkend elektromonteur!
Voorafgaande aan alle werkzaamheden:
Pomp(en) en besturing door het los-
draaien van de zekeringen van het elek-
triciteitsnet loskoppelen en ervoor zorgen dat an-
dere mensen ze niet opnieuw onder spanning
kunnen zetten.
Bij gebruik van de besturing moeten de respectie-
velijke nationale wetten, voorschriften en lokale
regelgeving worden nageleefd.
LET OP! De besturing mag niet worden geïnstal-
leerd in explosiegevaarlijke ruimtes of in de verz-
amelput!
De besturing alleen in goed geventileerde ruimtes
en boven het terugstuwniveau monteren, zodat
op elk gewenst moment controle mogelijk is. De
behuizing verticaal met minimaal vier schroeven
bevestigen.
LET OP! Bij de montage van de besturing in een
externe geplaatste kolom, bestaat de kans op con-
densatie, wat kan leiden tot storingen of totale uit-
val. Lees de instructies voor een correcte installatie
van een kolom.
Nederlands
A -lege behuizing B - stop C - droog wit zand
Opmerking. De verbindingen in het schakel-
schema die met een stippellijn zijn aangegeven,
moeten ter plaatse worden aangelegd.
Netaansluiting
Afzonderlijke zekeringen gebruiken. Geschikt zijn
smeltzekeringen met de nominale waarde: zie de
technische gegevens.
Aansluitleiding op het elektriciteitsnet volgens het
schakelschema aansluiten. Bij onjuiste fasevolgor-
de (de melding "Drehfeld falsch" (Fout draaiveld)
brandt) moeten 2 fasen worden omgewisseld (niet
bij wisselstroom).
Aansluiten van de pompen
Er mogen alleen pompen worden aangesloten die
door de fabrikant van de besturing als zodanig zijn
aangewezen.
De gemarkeerde aders van de de pompkabel moe-
ten volgens het schakelschema op de besturing
worden aangesloten.
De thermische contacten van de motor, aders 30
en 32 van de pompkabel, worden aangesloten op
de klemmen 30 en 32 van de printplaat. Bij het
aansluiten van pompen zonder wikkkelingsther-
mostaat, moet een geïsoleerde brug van klem 30
naar 32 worden aangelegd.
Alleen AD 25-AD 610 en BD 25-BD 610. Het motor-
beveiligingsrelais (AD...) of de motorbeveiligings-
schakelaar (BD...) op de nominale stroom van de
pomp (zie typeplaatje) + 10% instellen.
Bij de juiste draairichting verloopt de opstartschok
van de krachtstroompomp tegen de richtingspi-
jl op de motorbehuizing in. Bij een foute draai-
richting moeten twee fasen van de pompkabel
naar de besturing worden omgewisseld.
15