7 Motorzaag completeren
2
3
► Zaagblad met spanring en zaagketting zo op
de motorzaag plaatsen dat aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
– De spanring (4) is naar de gebruiker gericht.
– De aandrijfschakels van de zaagketting val‐
len in de tanden van het kettingtandwiel (2).
– De kop van de bout (3) valt in het sleufgat
van het zaagblad (6).
► Kettingrem lossen.
► Spanring (4) zo lang linksom draaien tot de
zaagketting tegen het zaagblad ligt. Hierbij de
aandrijfschakels van de zaagketting in de
groef van het zaagblad geleiden.
Het zaagblad en de zaagketting liggen tegen
de motorzaag.
► Het kettingtandwieldeksel zo op de motorzaag
aanbrengen, dat dit gelijkligt met de motor‐
zaag.
► Als het kettingtandwieldeksel niet gelijkligt met
de motorzaag: het spantandwiel verdraaien en
het kettingtandwieldeksel opnieuw aanbren‐
gen.
De tanden van het spantandwiel grijpen aan in
de tanden van de spanring.
► De vleugelmoer zo lang rechtsom draaien tot
het kettingtandwieldeksel stevig op de motor‐
zaag is bevestigd.
► Greep van de vleugelmoer inklappen.
7.1.2
Zaagblad en zaagketting uitbouwen
► Kettingzaag uitschakelen, kettingrem inscha‐
kelen en accu eruit nemen.
► Greep van de vleugelmoer omhoog klappen.
► Vleugelmoer zo lang linksom draaien tot het
kettingtandwieldeksel kan worden weggeno‐
men.
0458-716-9621-E
6
4
4
► Kettingtandwieldeksel wegnemen.
► Spanring tot aan de aanslag rechtsom
draaien.
De zaagketting is ontspannen.
► Zaagblad en zaagketting wegnemen.
► Bout van de spanring losdraaien.
► Spanring wegnemen.
7.2
Zaagketting spannen
Tijdens de werkzaamheden kan de zaagketting
losser of strakker gaan staan. De zaagketting‐
spanning wijzigt. Tijdens de werkzaamheden
moet de zaagkettingspanning regelmatig worden
gecontroleerd en moet deze zo nodig worden
nagespannen.
► Kettingzaag uitschakelen, kettingrem inscha‐
kelen en accu eruit nemen.
2
1
► Greep van de vleugelmoer (1) omhoog klap‐
pen.
► Vleugelmoer (1) 2 slagen linksom draaien.
De vleugelmoer (1) is losgedraaid.
► Kettingrem lossen.
► Zaagblad bij de neus optillen en het spantand‐
wiel (2) zo lang rechtsom of linksom draaien,
tot aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– De afstand a in het midden van het zaag‐
blad bedraagt 1 mm tot 2 mm.
– De zaagketting kan nog met twee vingers
en geringe krachtsinspanning over het
zaagblad worden getrokken.
► Als er een Carving-zaagblad is gemonteerd:
Spantandwiel (2) zo lang rechtsom of linksom
draaien tot de aandrijfschakels van de zaag‐
ketting aan de onderzijde van het zaagblad
nog voor de helft zichtbaar zijn.
► Zaagblad bij de neus verder optillen en de
vleugelmoer (1) zo lang rechtsom draaien tot
het kettingtandwieldeksel stevig op de ketting‐
zaag is bevestigd.
► Als de afstand a in het midden van het zaag‐
blad niet 1 mm tot 2 mm bedraagt: Zaagket‐
ting opnieuw spannen.
Nederlands
a
153