Controle Van De Voedingsspanning; Storing Van Voedingsfrequentie; Storing Interne Spanning; Controle Motor Ventilator - Riello BG6.1D Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

6.7.13 Controle van de voedingsspanning

De controledoos detecteert automatisch de netspanning.
Als de netspanning ongeveer 160V is of meer bedraagt dan on-
geveer 280V, wordt de brander stilgelegd, wordt de werkcyclus
onderbroken en in stand-by gesteld, en wordt de storing gesigna-
leerd. Het probleem wordt aangeduid door het knipperen van de
led (zie paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelin-
gen" op pag. 28).
De brander wordt opnieuw gestart wanneer de spanning de war-
de overschrijdt van ong. 170V of onder de waarde van 270V
daalt.
 Als de storing wordt gedetecteerd gedurende de werking met
vlam wordt de klep onmiddellijk gesloten en wordt de motor
stilgelegd.
 Als de storing wordt gedetecteerd gedurende de voorventila-
tie wordt de motor stilgelegd.
 Als bij de sluiting van de hoofdschakelaar van de voeding of
na gebrek aan voeding, de netspanning zich handhaaft aan
gemiddelde waarden (160÷170V of 270÷280V) wordt de
brander niet gestart.
 Als de brander in de status van vergrendeling bevindt, wordt
de netspanning gecontroleerd maar wordt dit niet gesigna-
leerd omdat de vergrendelingssignalisatie aanwezig is.
Tijdens de ontstekingstijd van de ontsteker is de controle van de
netspanning gedeactiveerd.

6.7.14 Storing van voedingsfrequentie

De controledoos detecteert automatisch de waarde van de fre-
quentie van de hoofdzakelijke voeding in het interval van 50 ÷ 60
Hz, in beide gevallen worden de werktijden gecontroleerd. Het
probleem wordt aangeduid door het knipperen van de led (zie pa-
ragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen" op
pag. 28).
 Indien de storing aanwezig is vóór het verzoek om warmte of
tijdens de voorverwarming wordt de brander niet gestart en
wordt de storing gesignaleerd.
 Indien de storing wordt gedetecteerd tijdens de voorventila-
tie blijft de brander in de conditie van de ventilatie en wordt
de storing gesignaleerd.
 De storing wordt niet gedetecteerd tijdens de normale functi-
onering, de brander blijft in deze staat.
De brander wordt weer gestart wanneer de storing verdwijnt.

6.7.15 Storing interne spanning

De controledoos detecteert automatisch als de interne spanning
correct is. Het probleem wordt aangeduid door het knipperen van
de led (zie paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrende-
lingen" op pag. 28).
 Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de initialisatie
wordt de brander niet gestart.
 Als de storing wordt gedetecteerd na een vergrendeling
wordt de brander niet gestart.
 Als de storing wordt gedetecteerd na een test van de uit-
schakeling wordt de brander niet gestart.
 De storing wordt niet gedetecteerd tijdens de normale functi-
onering, de brander blijft in deze staat.
De brander wordt weer gestart wanneer de storing verdwijnt.

6.7.16 Controle motor ventilator

De controledoos detecteert automatisch de aanwezigheid van de
motor van de ventilator, en in geval van een defect zal deze een
vergrendeling uitvoeren. De vergrendeling wordt aangeduid door
het knipperen van de led (zie paragraaf "Diagnosefunctie sto-
ringen - vergrendelingen" op pag. 28).
20137241
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander

6.7.17 Controle EEprom

De controledoos detecteert automatisch een fout in het EEprom
geheugen van de microcontroller, en voert een vergrendeling uit.
De vergrendeling wordt aangeduid door het knipperen van de led
(zie paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen"
op pag. 28).
6.7.18 Controle van het elektronische
bedieningscircuit van de klep 1e vlamgang
De controledoos detecteert een storing in het elektronische be-
dieningscircuit van de klep van de 1e vlamgang,
de storing wordt aangeduid door het knipperen van de led (zie
paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen" op
pag. 28).
 als de storing wordt gedetecteerd tijdens de initialisatie,
wordt de brander vergrendeld.
 Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de voorventilatie,
wordt de brander vergrendeld.
 Tijdens een hercyclus, als de storing wordt gedetecteerd,
wordt de brander niet gestart en wordt deze vergrendeld.
 De storing wordt niet gedetecteerd tijdens de normale functi-
onering van de vlam, de brander blijft in deze staat.
 De storing wordt niet gedetecteerd als de brander is ver-
grendeld.
6.7.19 Controle van het elektronische
bedieningscircuit van de klep 2e vlamgang
De controledoos detecteert een storing in het elektronische be-
dieningscircuit van de klep van de 2e vlamgang,
de storing wordt aangeduid door het knipperen van de led (zie
paragraaf "Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen" op
pag. 28).
 Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de initialisatie,
wordt de brander vergrendeld.
 Als de storing wordt gedetecteerd tijdens de voorventilatie,
wordt de brander vergrendeld.
 Tijdens een hercyclus, als de storing wordt gedetecteerd,
wordt de brander niet gestart en wordt deze vergrendeld.
 Als de storing wordt gedetecteerd wanneer de bediening
van de activering van de motor en de bediening van klep 1
aanwezig is, wordt de brander vergrendeld.
 De storing wordt niet gedetecteerd als de brander is ver-
grendeld.
6.7.20

Controle van kortsluiting van de klep 1e vlamgang

De controledoos detecteert een storing van het elektronische be-
dieningscircuit van de klep van de 1e vlamgang, en is in staat om
de aanwezigheid van kortsluiting van de klep zelf te detecteren.
In dit geval wordt de controledoos vergrendeld om zich te be-
schermen tegen overstroom.
Deze vergrendeling kan zich voordoen, terwijl de klep correct
werkt, wanneer de interne elektrische vertakking verbonden met
de klep zelf wordt beschadigd als gevolg van een storing.
De storing wordt aangeduid door het knipperen van de leds.

6.7.21 Lange voorventilatie

Indien de lange voorventilatie is geactiveerd, wordt een aanvan-
kelijke voorventilatie van 1 min e 45 sec uitgevoerd naast de
standaard ingestelde voorventilatietijd (15 sec).
Bij hercycli door vlamverlies in werking wordt de lange voorventi-
latie niet uitgevoerd, maar enkel de voorventilatietijd die stan-
daard is ingesteld (15 sec).
30
NL

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Bg7.1d200156932001569420015696

Table des Matières