Afstelling Luchtpomp En Pompdruk 1° Vlamgang En 2° Vlamgang; Regeling 1Ste Vlamgang; Regeling 2De Vlamgang; Regeling Vlamsensor - Riello BG6.1D Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

5.9 Afstelling luchtpomp en pompdruk 1° vlamgang en 2° vlamgang
5.9.1

Regeling 1ste vlamgang

Afstelling luchtklep
 Los de moer 1)(Afb. 13), en draai aan de schroef 2)(Afb. 13)
tot de index 3)(Afb. 13) de gewenste positie bereikt.
 Schroef de moer 1)(Afb. 13) opnieuw vast nadat de regeling
is uitgevoerd.
Regeling pompdruk
 Wordt in de fabriek ingesteld op 9 bar.
IJk indien noodzakelijk de druk weer, door te handelen op de
schroef 7)(Afb. 13). De manometer voor de controle van de druk
moet gemonteerd worden op de plaats van de dop 8)(Afb. 13).
5.9.2

Regeling 2de vlamgang

Afstelling luchtklep
 Los de moer 4)(Afb. 13), en draai aan de schroef 5)(Afb. 13)
tot de index 6)(Afb. 13) de gewenste positie bereikt.
 Schroef de moer 4)(Afb. 13) opnieuw vast nadat de regeling
is uitgevoerd.
 Voor de branders BG6.1D en BG6.1D TL sluit de luchtklep
automatisch bij het stoppen van de brander, tot een max.
onderdruk in de schouw van 0,5 mbar.
 Voor de brander BG7.1D blijft de luchtklep open, bij het
stoppen van de brander, tot de openingspositie van de 1ste
vlamgang.
Regeling pompdruk
 Wordt in de fabriek ingesteld op 15 bar.
IJk indien noodzakelijk de druk weer, door te handelen op de
schroef 9)(Afb. 13).
De manometer voor de controle van de druk moet gemonteerd
worden op de plaats van de dop 8)(Afb. 13).

5.10 Regeling vlamsensor

De vlamsensor wordt in de fabriek geijkt op positie 4.
Deze bestaat uit het volgende:
 potentiometer 3)(Afb. 14) regelt de gevoeligheid.
 Led 1)(Afb. 14) duidt de gevoeligheid aan.
 Led 2)(Afb. 14) duidt de werking aan.
 Tijdens de voorventilatie blijven de leds (1 en
2) uit.
 Een stabiele werking wordt aangegeven
doordat beide led branden.
OPGELET
Voer de regeling als volgt uit:
 gebruik de wijzer van de potentiometer 3)(Afb. 14) door
linksom te draaien tot de led 1)(Afb. 14) knippert, waardoor
de minimumwaarde van het streepje bepaald wordt.
 Gebruik de wijzer van de potentiometer 3)(Afb. 14) door
rechtsom draaien tot de led 1)(Afb. 14) stabiel oplicht.
Beschouw de definitieve ijking als de gedetecteerde mini-
mum waarde, vermeerdert met 1 of 2 merktekens.
 Controleer na minstens 5 minuten stilstand of de zo uitge-
voerde instelling een correct startprogramma van de brander
mogelijk maakt.
Installatie
7
9
8
Zwart
17 NL
2
3
S7915
1
Bruin
5
6
4
1
Afb. 13
3
2
Blauw
S7903
Afb. 14
20137241