Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
5
5.9
Meting van de ionisatiestroom
De brander heeft een ionisatiesysteem om de aanwezigheid
van de vlam te controleren. De minimumstroom om de contro-
ledoos te doen werken is 6 µA.
De brander levert echter een veel hogere stroom op, zodat
geen enkele controle vereist is.
Als u toch de ionisatiestroom wenst te meten, moet u de stekker
m/v (2)(Afb. 35) op de kabel van de ionisatiesonde uitschakelen
en een micro-ampèremeter (1)(Afb. 35) voor gelijkstroom van
100 µA op het schaaleinde aanbrengen.
Let op de polariteit!
1
2
5.10 Controle van de druk van de lucht en het gas in
de branderkop
Gasdruk
+
_
D8697
6460
D8696
Afb. 35
+
_
Luchtdruk
Afb. 36
5.11 Eindcontroles (met brander in werking)
Open de thermostaat/drukschakelaar TL:
➤
Open de thermostaat/drukschakelaar TS:
➤
de brander moet stoppen met werken
Draai het draaiknopje van de maximum gasdrukschakelaar
➤
rond tot in de stand minimum schaaleinde.
Draai het draaiknopje van de luchtdrukschakelaar rond tot in
➤
de stand maximum schaaleinde.
de brander moet vergrendelen
Zet de brander uit en schakel de stroom uit.
➤
Maak de connector van de minimum gasdrukschakelaar los.
➤
de brander mag niet starten
Maak de draad van de ionisatiesonde los.
➤
de brander moet vergrendelen omdat hij niet ontstoken wordt
Controleer of de mechanische blokkeringen van de afstel-
➤
lingsmechanismen goed zijn aangedraaid.
24
NL