Defecten / Oplossingen - Riello BG6.1D Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

8

Defecten / Oplossingen

Vervolgens worden de oorzaken en de mogelijke oplossingen
van bepaalde problemen aangeduid die er voor kunnen zorgen
dat de brander niet start of slecht werkt.
Een defect produceert gewoonlijk een signalering van de led van
de vergrendeling die zich in de ontgrendelingsknop van de con-
troledoos bevindt.
Defecten
De brander wordt niet
gestart bij het verzoek
om warmte.
De brander vergrendelt
vóór of tijdens de voor-
ventilatie.
De brander werkt nor-
maal tijdens de cyclus
van de voorventilatie en
de ontsteking, maar
wordt na ongeveer 5
seconden vergrendeld.
Gele vlam.
De brander start met
een vertraagde ontste-
king.
De fabrikant draagt geen contractuele of extra-
contractuele aansprakelijkheid voor schade aan
zaken en/of letsel aan personen en dieren veroor-
zaakt door fouten in de installatie en de afstelling
OPGELET
van de brander, door een onjuist, verkeerd of on-
redelijk gebruik ervan, door de niet inachtneming
van de bij de brander geleverde handleiding en
door de ingreep van niet vakbekwaam personeel.
Defecten / Oplossingen
Waarschijnlijke oorzaak
Geen elektrische voeding.
De vlamsensor ziet vreemd licht.
De aansluitingen van de controle-
doos zijn niet correct geplaatst.
Stopcontact brug "P" ontbreekt.
De vlamsensor ziet vreemd licht.
De vlamsensor is vuil.
De vlamsensor is defect.
De vlam haakt af of wordt niet
gevormd.
Verstuiver vuil of versleten.
Verkeerd luchtdebiet.
Pompdruk niet goed ingesteld.
Luchtopening verstopt.
Afvoercircuit rookgassen verstopt.
Ontstekingselektroden slecht
geplaatst.
Te veel lucht.
Verstuiver vuil of versleten.
Wanneer de controlelamp van de vergrendeling oplicht, zal de
brander proberen om te starten nadat op de ontgrendelingsknop
werd gedrukt. Indien de brander daarna regelmatig in werking
wordt gesteld, kan de stop te wijten zijn aan een tijdelijk en dus
ongevaarlijk probleem.
In het omgekeerde geval, als de vergrendeling aanhoudt, moet
de oorzaak van de storing gevonden worden en moeten de op-
lossingen toegepast worden die zijn aangeduid in Tab. Q.
Defect
Diagnose-
functie
Controleer dat spanning aanwezig is in L, N en in
de stekker.
OFF Controleer de staat van de zekeringen.
Controleer of de veiligheidsthermostaat niet ver-
grendeld is.
Elimineer het vreemd licht.
Controleer de aansluitingen, en sluit de stekkers en
OFF
de stopcontacten correct aan.
Plaats hem.
0,5 sec ON
2,5 sec OFF
Elimineer het vreemd licht.
Reinigen.
Vervangen.
Druk en debiet van de brandstof checken.
ROOD
Altijd ON
Luchtdebiet checken.
Verstuiver vervangen.
Spoel van de elektromagneet checken.
Vervang hem.
Luchtdebiet regelen.
Druk en debiet van de brandstof controleren en
- regelen volgens hetgeen in deze handleiding ver-
meld is.
Reinig hem.
Reinig hem.
Regelen volgens de aanwijzingen van deze hand-
leiding.
OFF Het debiet regelen volgens tabel in deze handlei-
ding.
Vervang hem.
37 NL
Oplossingen
Tab. Q
20137241