Kenmerk van de
ketel
Ketel met variabele
temperatuur
toevoer (controle via
communicatiebus)
Definitie van de klassen
Klasse I – Omgevingsthermostaat aan/uit: een omgevingsthermostaat die de
werking in inschakeling en uitschakeling van een verwarmingstoestel controleert.
De parameters van de prestaties, inclusief het verschil van de omschakeling en de
nauwkeurigheid van de controle van de omgevingstemperatuur, worden bepaald
door de mechanische constructie van de thermostaat.
Klasse V – Modulerende omgevingsthermostaat, voor gebruik met modulerende
verwarmingstoestellen:
temperatuur van het waterdebiet varieert, zodat het verwarmingstoestel afhangt
van de afwijking tussen de gemeten omgevingstemperatuur en het analysepunt
van de thermostaat zelf. De controle wordt uitgevoerd door de uitgang van het
verwarmingstoestel te laten moduleren.
Klasse VI – Regeleenheid voor de warmteregeling en omgevingssensor, voor gebruik
met modulerende verwarmingstoestellen: een controle van de temperatuur van
het waterdebiet dat het verwarmingstoestel verlaat, dat de temperatuur van dat
debiet varieert op basis van de buitentemperatuur en de gekozen atmosferische
compensatiecurve. Een sensor van de omgevingstemperatuur controleert de
temperatuur van de ruimte en past de parallelle afwijking van de compensatiecurve
aan om de bewoonbaarheid van de ruimte te verbeteren. De controle wordt
uitgevoerd door de uitgang van het verwarmingstoestel te moduleren.
Klasse VIII – Controle van de omgevingstemperatuur met meerdere sensoren,
voor gebruik met modulerende verwarmingstoestellen: een elektronisch
controlesysteem voorzien van 3 of meer omgevingssensoren die de temperatuur van
het waterdebiet varieert, zodat het verwarmingstoestel afhangt van de afwijking
tussen de samengevoegde gemeten omgevingstemperatuur en de analysepunten
van de thermostaat zelf. De controle wordt uitgevoerd door de uitgang van het
verwarmingstoestel te moduleren.
Configuratie RiCLOUD
Verbinding via communicatiebus met
RiCLOUD. Berekening van de temperatuur
van de toevoer naar de ketel uitgevoerd
op basis van minstens 3 afzonderlijke
omgevingstemperaturen . Er moeten
minstens 3 RiCLOUD (sensoren) verbonden
zijn op minstens 3 zonekleppen
(actuatoren)
een
elektronische
147
omgevingsthermostaat
Klasse en
bijdrage
VIII = 5%
die
de