N L
C O M P O N E N T E N
Let op: de dop aan de watertank dient NIET om te vullen. Vullen via de dop
mag in geen geval gebeuren, het aangevoerde water gaat dan niet door de
filter (aanvoerwater wordt niet gefilterd). DiBO is dan ook niet verantwoordelijk
voor mogelijke schade als gevolg van verkeerd gebruik van de dop. De dop
dient ENKEL om eventueel antivries toe te voegen in de watertank en om
het waterniveau van de watertank te controleren via het vlottersysteem of
eventueel onderhoud aan het vlottersysteem / watertank.
Gelieve tevens geen andere producten (zoals
chemicaliën,...) in de tank toe te voegen!
7 WAT E R F I LT E R
Het aangevoerde water wordt met de waterfilter gezuiverd.
8 B R A N D E R M OTO R
De brandermotor drijft zowel de brandstofpomp als de ventilator aan.
De brandermotor gaat draaien van zodra de branderschakelaar wordt
ingeschakeld.
9 B R A N D S TO F P O M P
De brandstofpomp wordt aangedreven door de brandermotor.
Op de brandstofpomp zit een magneetklep die er voor zorgt dat de brandstof
ofwel naar de brander wordt gepompt, ofwel wordt terug gestort in de
brandstoftank.
10 V E N T I L ATO R
De ventilator zorgt ervoor dat er voldoende lucht is voor de verbranding en
tevens voor de koeling van de branderketelwand. De ventilator wordt elektrisch
aangedreven en bevindt zich aan de onderzijde van de ketel
11 O N T S T E K I N G S T R A N S F O R M ATO R
De ontstekingstransformator is indirect tegen de branderkamer gemonteerd.
De ontstekingstransformator zorgt voor een permanente ontstekingsvonk in de
branderkamer.
12 D O O R S T R O O M S C H A K E L A A R
Zodra er wordt gespoten, stroomt er water door de stromingsschakelaar.
De schakelaar controleert of er doorstroming van het water is.
Bij voldoende doorstroming kan de brander functioneren. Er zijn 2
doorstroomschakelaars aanwezig, 1 in de warm water hogedrukleiding en 1 in
de hoge temperatuurleiding.
13 OV E R D R U K V E N T I E L
Als de druk in het watercircuit door onvoorziene omstandigheden te hoog zou
worden gaat het overdrukventiel open en laat het water via een slang naar
buiten lopen.
14 F R A M E
Het frame is gemaakt van een gelakte ijzeren constructie.
Het frame is op de aanhanger gemonteerd, de motor is met trillingsdempers op
het frame gemonteerd.
15 D R O O G LO O P B E V E I L I G I N G WAT E R TA N K
De droogloopbeveiliging is in de watertank gemonteerd.
Als het niveau in de watertank te laag is, wordt de motor door middel van de
droogloopbeveiliging uitgeschakeld. De reiniger gaat in storing.
16 B R A N D S TO F TA N K
De brandstoftank bevindt zich achteraan de trailer en is uitgerust met vuldop
om te vullen en heeft een leegloopwaarschuwing.
17 D R O O G LO O P B E V E I L I G I N G B R A N D S TO F TA N K
De droogloopbeveiliging is in de brandstoftank gemonteerd.
Als het niveau in de brandstoftank te laag is, wordt de motor d.m.v. de
droogloopbeveiliging uitgeschakeld. De reiniger gaat in storing.
DiBO 18