Het Powerpack Opladen; De Laadstatus Controleren - APA 16442 Manuel De L'opérateur

• Laad de accu van het powerpack nooit op met een beschadigde oplader.
• Laat het powerpack bij het opladen niet zonder toezicht achter.
• Gebruik uitsluitend de bijgeleverde accessoires voor het opladen van de accu.
• Probeer nooit een jumpstart uit te voeren bij een bevroren accu, deze kan daarbij ontploffen.
• Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed en geef hem door aan andere gebruikers.
5. SYMBOOLVERKLARING
Komt overeen met de
EG-richtlijnen
Behuizing met randaarde
(beveiligingsklasse II)
6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 OVERZICHT
1 LED-lamp
2 USB-uitgang
3 Afdekking voor EC5 starthulpaansluiting
4 Laadbus
5 USB-ingang
6 Aan-/uitschakelaar
7 Laadindicator
8 USB-4in1-kabel
9 Startkabel met startbox
10 Stekkerlader

6.2 HET POWERPACK OPLADEN

Mocht het een keer voorkomen dat u het powerpack moet opladen zonder dat u toezicht erop kunt houden,
plaatst u het tijdens het opladen op een vuurvaste ondergrond (steen, tegel of metalen plaat). Verwijder
alle brandbare objecten binnen een straal van één meter.
6.2.1 HET POWERPACK LADEN MET DE STEKKERLADER
Steek de laadstekker van de stekkerlader (positie 10 in het overzicht) in de laadbus (positie 4 in het overzicht) van het powerpack.
Steek daarna de stekkerlader in een 230 V-stopcontact.
Tijdens het laadproces knipperen de controlelampjes van de laadindicator (positie 7 in het overzicht) na elkaar. Het aantal continu
verlichte controlelampjes geeft de laadstatus van de accu aan. Wanneer het opladen is voltooid, branden alle vier de lampjes continu.
6.2.2 HET POWERPACK LADEN MET DE USB-4IN1-LAADKABEL
Steek de micro-USB-stekker van de USB-4in1-laadkabel (positie 8 in het overzicht) in de USB-ingang (positie 5 in het overzicht) van
het powerpack. Daarna steekt u de USB-stekker van de kabel in een USB-oplader, in de USB-uitgang in uw voertuig of in de USB-uit-
gang van uw computer. Steek de oplader in een stopcontact, zet het contact van uw voertuig aan of zet uw computer aan.
Tijdens het laadproces knipperen de controlelampjes van de laadindicator (positie 7 in het overzicht) na elkaar. Het aantal continu
verlichte controlelampjes geeft de laadstatus van de accu aan. Wanneer het opladen is voltooid, branden alle vier de lampjes continu.

6.2.3 DE LAADSTATUS CONTROLEREN

Verwijder de laadkabel uit de laadbus. Druk op de schakelaar (positie 6 in het overzicht) van het apparaat om de laadstatus te contro-
leren. De laadstatus kan worden afgelezen van de verlichte controlelampjes.
Controlelampjes
Laadstatus
14
Een dienovereenkomstig gemar-
keerd elektrisch product mag niet
als afval via het huisvuil worden
afgevoerd
Gebruiksaanwijzing lezen
1 1+2
25 % 50 %
Apparaten met dit teken mogen
uitsluitend binnenshuis (droge
omgeving) worden gebruikt
Polariteit van de oplaadstekker
1+2+3 1+2+3+4
75 % 100 %