Gebruik Van De Adapter-Laadkabel; Voorbereiding; De Acculader Aansluiten; De Adapter-Laadkabel Met De Pooltangen Aansluiten - APA 16617 Manuel De L'opérateur

Microprocesseur d'appareil de recharge de batterie, 6 v /12 v, 4 a
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

6.2 GEBRUIK VAN DE ADAPTER-LAADKABEL

Met de adapter-laadkabel met pooltangen (positie F in het overzicht) sluit u de oplader op de klassieke manier op de
accupolen aan. De adapter-laadkabel met de ringogen (positie E in het overzicht) is bedoeld voor een vaste aanslui-
ting op een moeilijk bereikbare accu. De oplader kan dan gemakkelijk met de adapter worden aangesloten.

6.3 VOORBEREIDING

Reinig de accupolen van stof en corrosieresten.
Uitsluitend voor open accu's: verwijder de afsluitdoppen van de accucellen. Controleer het vloeistofniveau in de
cellen, raadpleeg hiervoor de handleiding van uw accu. Vul gedestilleerd water bij tot het minimale vulpeil bereikt
is, niet méér. De vloeistof zet uit tijdens het opladen en de accu kan overstromen. Laat de cellen van de accu open
tot het opladen is voltooid. Volg bij gesloten en onderhoudsvrije accu's de aanwijzingen van de accufabrikant heel
nauwkeurig op.

6.4 DE ACCULADER AANSLUITEN

6.4.1 DE ADAPTER-LAADKABEL MET DE POOLTANGEN AANSLUITEN

LET OP
Zorg ervoor dat de oplader niet is aangesloten op het stopcontact en dat de adapter-laadkabel niet is
aangesloten op de acculader.
Sluit altijd eerst de rode pluskabel (+) van de oplader op de pluspool van de accu aan. Daarna sluit u de zwarte mas-
sakabel (-) op de minpool van de accu aan. Als u de accu in de ingebouwde staat oplaadt, sluit u de zwarte minkabel
(-) op de carrosserie (blank gedeelte) aan, zover mogelijk uit de buurt van de accu, carburateur en brandstofleidingen.
Houd deze volgorde steeds aan.

6.4.2 DE ADAPTER-LAADKABEL MET DE RINGOGEN AANSLUITEN

LET OP
Zorg ervoor dat de oplader niet is aangesloten op het stopcontact en dat de adapter-laadkabel niet is
aangesloten op de acculader.
Bevestig het ringoog van de rode pluskabel op de plusaansluiting van de accu van uw voertuig, bijvoorbeeld de
schroef van de poolklem. Het ringoog van de zwarte minkabel bevestigt u aan de massa-aansluiting van uw accu.
Leg de laadkabel zonder knikken of trekspanning aan. Deze mag niet in de buurt van hete of draaiende delen van de
motor worden gemonteerd. De aansluitstekker mag niet nat worden.
Wanneer u de adapter-laadkabel met de ringogen gebruikt, schakelt u alle verbruikers aan uw voertuig uit
voordat u met het opladen begint. Houd altijd toezicht op het laadproces als het aan de gang is.

6.5 DE ACCU OPLADEN

Sluit de adapter-laadkabel met de laadkabel (positie D in het overzicht) aan op de oplader. Steek nu het netsnoer (po-
sitie A in het overzicht) van de oplader in het stopcontact. De achtergrondverlichting van het display wordt ingescha-
keld. Wanneer de accu onjuist wordt aangesloten (polen verwisseld) of de oplader geen contact maakt, brandt op het
display de storingsmelding ˝Er1˝. Als op het display de storingsmelding ˝Er2˝wordt weergegeven, dan is een defecte
6 V-accu aangesloten die niet met de acculader kan worden opgeladen. Als de accu correct is aangesloten, worden op
het display de werkelijke accuspanning en de symbolen voor het ingestelde oplaadprogramma weergegeven.
LET OP
Nadat de stekker in het stopcontact is gestoken, dient u het gewenste laadprogramma te selecteren
door meermaals indrukken van de MODE-toets. Wanneer de MODE-toets niet wordt ingedrukt, wordt het
oplaadprogramma niet gestart. Als het laadproces aan de gang is, kunt u niet meer overschakelen op een
ander oplaadprogramma. Als u met een ander dan het ingestelde laadprogramma wilt laden, trekt u de
netstekker uit het stopcontact en wacht u totdat het display donker is geworden. Steek vervolgens de
stekker weer in het stopcontact en ga verder zoals eerder hierboven beschreven.
23

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières