5. Uitleg bij de symbolen
Komt overeen met de EG-richtlijnen
Een elektrisch product met deze markering mag
niet als afval via het huisvuil worden afgevoerd
Apparaten met dit teken mogen
uitsluitend binnenshuis (droge
omgeving) worden gebruikt
6.Gebruiksaanwijzing
6.1 Overzicht
1 Powerpack
2 Schakelaar
3 Laadtoestandsindicator
4 Starthulpaansluiting
5 USB-aansluiting 1 A
6 USB-aansluiting 2 A
7 Laadbus
8 LED-lamp
6.2 De powerpack opladen
6.2.1 De powerpack met behulp van de oplader opladen
Steek de stekker van de oplader (positie 11 in het overzicht) in de laadbus van de powerpack (positie 7 in het
overzicht). Daarna de stekker van de oplader in een stopcontact (230 V) steken. Mocht het onverhoopt voorkomen
dat u de powerpack tijdens het opladen niet in de gaten kunt houden, zet deze dan tijdens het opladen op een
vuurvaste ondergrond (steen, tegels of een metalen plaat). Verwijder alle brandbare voorwerpen in een straal van
een meter rondom de powerpack.
Tijdens het opladen knipperen de controlelampjes van de laadtoestandsindicator (positie 3 in het overzicht)
afwisselend, terwijl het aantal lampjes dat gaat branden de laadtoestand van de powerpack aangeeft. Zodra het
opladen is afgesloten, gaan alle controlelampjes uit.
6.2.2 De powerpack met behulp van de auto-oplaadkabel opladen
Steek de stekker van de auto-oplaadkabel (positie 12 in het overzicht) in de laadbus (positie 7 in het overzicht) van
de powerpack. Steek daarna de sigarettenaansteker in de 12 V–aansluiting in de auto.
LET OP: Laad de powerpack alleen met behulp de auto-oplaadkabel op tijdens het rijden of
wanneer de motor draait, want anders bestaat het risico dat de accu van uw auto leeg raakt.
Tijdens het opladen knipperen de controlelampjes van de laadtoestandsindicator (positie 3 in het overzicht)
afwisselend, terwijl het aantal lampjes dat gaat branden de laadtoestand van de powerpack aangeeft. Zodra het
opladen is afgesloten, gaan alle controlelampjes uit.
6.2.3 Controle van de laadtoestand
Verwijder de oplaadkabel uit de laadbus. Druk op de schakelaar (positie 2 in het overzicht) van het apparaat, om
de laadtoestand te controleren. U kunt de laadtoestand aan de hand van het aantal brandende controlelampjes
aflezen.
20
9 19 V DC-aansluitbus
10 12 V DC-aansluitbus
11 Oplader
12 Auto-oplaadkabel
13 Startkabel
14 USB 3-in-1 kabel
15 Adapterkabel
16 Adapterset
Behuizing met randaarde
(beveiligingsklasse II).
Gebruiksaanwijzing lezen
Polariteit van de oplaadstekker
Afbeelding 1: Overzicht