6.2 OPLADEN VAN HET POWER PACK
Het Power Pack wordt in gedeeltelijk geladen toestand
geleverd. Laad het Power Pack na aankoop, dus voor het eerste
gebruik, volledig op.
6.3 OPLADEN MET DE STEKKEROPLADER
Draai de keuzeschakelaar voor de starthulpspanning op de
achterkant van het apparaat (positie 12 in het overzicht) op
de stand ‚12 V AND CHARGING' . Steek de holle stekker van de
stekkerlader (positie 13 in het overzicht) in de laadbus van
het Power Pack (positie 11 in het overzicht). Steek nu de
stekkeroplader in het stopcontact. Het laadcontrolelampje
(positie 3 in het overzicht) brandt nu rood. Als de accu volledig
is opgeladen, brandt de controle-LED groen. Na het laden trekt
u eerst de stekkeroplader uit het stopcontact, daarna trekt u
de holle stekker uit de laadbus van het Power Pack. Draai de
keuzeschakelaar voor de starthulpspanning op de achterkant
van het apparaat (positie 12 in het overzicht) op de stand ‚OFF' .
Als u nu op de controletoets voor de laadtoestand (positie 5 in
het overzicht) drukt, laat de voltmeter voor de laadtoestand
(positie 7 in het overzicht) een spanning zien van ca. 13 V.
6.4 OPLADEN MET DE 12 V-AANSTEKERLAADKABEL
Draai de keuzeschakelaar voor de starthulpspanning op de
achterkant van het apparaat (positie 12 in het overzicht) op
de stand ‚12 V AND CHARGING' . Steek de holle stekker van
de 12 V-laadkabel (positie 14 in het overzicht) in de laadbus
van het Power Pack (positie 11 in het overzicht). Steek nu de
12 V-stekker in het 12 V-stopcontact van uw voertuig. Het
laadcontrolelampje (positie 3 in het overzicht) brandt nu
rood. Via deze methode kan de accu echter maar tot ca. 50%
van zijn capaciteit worden opgeladen. Wij adviseren om deze
methode alleen in noodgevallen te gebruiken omdat dit leidt
tot reductie van de levensduur en de startcapaciteit van de
accu.
LET OP
Laad het Power Pack alleen op tijdens de rit
of als de motor loopt, anders bestaat het
gevaar dat de startaccu van uw voertuig
ontladen wordt.
6.5 STARTHULP
Zorg dat het Power Pack volledig is opgeladen. Druk daartoe
op de controletoets voor de laadtoestand (positie 5 in het
overzicht). Als de voltmeter een spanning van ca. 13 V laat
zien, is het Power Pack klaar voor gebruik.
De starthulpfunctie van het Power Pack is
uitsluitend geschikt voor voertuigen met
12 V- en 24 V-boordspanning. Lees eerst
in de gebruiksaanwijzing van uw voertuig
met welke spanning het boordnet van uw
voertuig functioneert en of en hoe u een
externe starthulp kunt gebruiken. Moderne
16
voertuigen beschikken over gevoelige
elektronica en regelapparatuur die bij
verkeerd gebruik beschadigd kunnen raken.
6.6 DE STARTHULPSPANNING SELECTEREN
Zet de keuzeschakelaar voor de starthulpspanning op de
achterkant van het apparaat (positie 12 in het overzicht) op de
spanning die geschikt is voor uw voertuig: 12 V of 24 V.
6.7 AANSLUITEN VAN HET POWER PACK
(VOERTUIGEN MET NEGATIEVE MASSA)
Neem de specificaties van de voertuigfabrikant in acht!
(zie de handleiding).
Schakel de ontsteking en alle elektrische verbruikers (radio,
verlichting, achterruitverwarming, stoelverwarming etc.) op
uw voertuig uit. Trek de handrem aan.
Draai de aan-/uitschakelaar voor de starthulp (positie 4
in het overzicht) in de stand OFF. Sluit eerst de rode (+)
pooltang (positie 1 in het overzicht) aan op de pluspool
van uw voertuig. De zwarte (-) pooltang (positie 10 in het
overzicht) sluit u, zo ver mogelijk verwijderd van de accu, aan
op het motorblok of het chassis (niet op gelakte delen). Als het
Power Pack correct is aangesloten, brandt de omgekeerde-
polariteitsindicator (positie 8 in het overzicht) groen. Als dit
niet het geval is, brandt de omgekeerde-polariteitsindicator
rood en hoort u een waarschuwingssignaal. Controleer dan de
aansluiting van de pooltangen en corrigeer deze. Draai nu de
aan-/uitschakelaar voor de starthulp in de stand ON.
6.8 STARTEN
Start de motor. Laat de starter niet langer dan 6 seconden
werken. De accu van het Power Pack is niet geschikt voor
langdurige startpogingen. Houd tussen twee startpogingen
altijd een pauze van minimaal 5 minuten aan. Als de motor na
meerdere pogingen niet aanspringt, stop dan de starthulppro-
cedure en probeer de oorzaak van het probleem op te lossen.
6.9 VERWIJDERING VAN HET POWER PACK
Draai de aan-/uitschakelaar voor de starthulp en de
keuzeschakelaar voor de starthulpspanning in de stand
OFF. Verwijder eerst de zwarte (-) pooltang, rol de kabel
op en plaats de pooltang in de daarvoor bestemde houder.
Verwijder daarna de rode (+) pooltang, rol de kabel op en
plaats de pooltang in de daarvoor bestemde houder. Houd
altijd deze volgorde aan.
Laad het Power Pack weer op.