>
Draai vulkraan en kraan langzaam open en vul zolang
water bij tot bij de ontluchtingsnippels/ketelvul- en
aftapkranen water naar buiten komt.
>
Vul de installatie tot een installatiedruk van 100 –
200 kPa.
>
Sluit alle ontluchtingsnippels/ketelvul- en aftapkra-
nen.
>
Sluit de waterkraan.
>
Ontlucht alle radiatoren.
>
Lees nogmaals de druk op het display af. Is de
systeemdruk gedaald, vul dan het systeem nogmaals
bij en ontlucht opnieuw.
i
Wanneer u op de toets „-" drukt, wordt vijf
seconden lang de druk op het display
getoond.
>
Sluit de vulvoorziening en verwijder de vulslang.
>
Controleer alle aansluitingen en de gehele installatie
op lekkages.
6.1.3
Toestel aan warmwaterzijde vullen en
ontluchten
i
Voor ontluchting kan bovendien het testpro-
gramma P.0 Ontluchting worden gebruikt. Ga
hierbij te werk zoals beschreven in hoofdstuk
9.4. Om een optimale ontluchting te verkrij-
gen, moet tijdens het ontluchtingsprogramma
met tussenpozen water in kleine hoeveelhe-
den bij een nabijgelegen kraan worden getapt.
i
Onthard drinkwater bij een waterhardheid
vanaf 16,8°dH, om extra onderhoudswerk-
zaamheden te vermijden!
>
Open de koudwaterstopkraan op de montageplaats.
>
Vul de geïntegreerde boiler en het warmwatercircuit
door alle warmwatertappunten te openen tot water
naar buiten stroomt.
Als uit alle warmwatertappunten water komt, is het
warmwatercircuit volledig gevuld en ook ontlucht.
>
Ontlucht het toestel aan warmwaterzijde via de ont-
luchtingsnippel (3) op de buis tussen pomp en secun-
daire warmtewisselaar, zie afbeelding 6.1.
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoCOMPACT 0020042733_05
CV-ketel in gebruik nemen 6
6.1.4
Sifon vullen
a
Gevaarlijk!
Gevaar voor vergiftiging door naar buiten
stromende rookgassen!
Als het toestel wordt gebruikt met lege con-
denswatersifon, kan afvoergas naar buiten
stromen en vergiftigingen veroorzaken.
>
Vul voor de inbedrijfname het condenssi-
fon als volgt met water.
Afb. 6.2 Sifon vullen
>
Schroef het onderstuk (2) van de condenswatersifon
(1) af.
>
Vul het onderstuk voor ca. 3/4 met water.
>
Schroef het onderstuk weer aan de condenswatersi-
fon.
6.2
Gasinstelling controleren
6.2.1
Instelling in de fabriek
Het toestel is in de fabriek ingesteld op de in de onder-
staande tabel aangegeven waarden. In enkele distribu-
tiegebieden kan ter plaatse een aanpassing nodig zijn.
Aardgas E
Instelwaarden
tolerantie
CO
na 5 min.
2
werking met vol-
9,0 1,0
last
ingesteld voor
15
Wobbe-index W
0
Tabel 6.3 Gasinstelling in de fabriek
1
2
Propaan
Eenheid
tolerantie
10,0 0,5
Vol.-%
22,5
kWh/m
3
BE
27
NL