5
Inbedrijfstelling
b
Attentie!
Gevaar voor materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met onge-
schikte antivries- en corrosiewerende mid-
delen!
Antivries- en corrosiewerende middelen kun-
nen veranderingen aan afdichtingen, geluiden
in de CV-functie en evt. verdere beschadigin-
gen veroorzaken.
> Gebruik geen ongeschikte antivries- en cor-
rosiewerende middelen.
Het toevoegen van additieven aan het CV-water kan
materiële schade veroorzaken. Bij ondeskundige gebruik
van de volgende producten werden bij Vaillant toestellen
tot nu toe geen onverdraagzaamheden vastgesteld.
> Volg absoluut de aanwijzingen van de fabrikant bij
gebruik van additieven.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaardt
Vaillant geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingen (aansluitend uitspoelen
noodzakelijk)
– Fernox F3
– Sentinel X 300
– Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
– Fernox F1
– Fernox F2
– Sentinel X 100
– Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
– Fernox Antifreeze Alphi 11
– Sentinel x 500
> Informeert u de gebruiker over de nodige maatrege-
len, indien u deze additieven heeft toegepast.
> Informeert u deze over de noodzakelijke wijze van
vorstbeveiliging.
De eerste inbedrijfstelling en de bediening van het toe-
stel en het instrueren van de gebruiker moet door een
erkend installateur uitgevoerd worden.
> Voer de eerste inbedrijfstelling en iedere verdere
inbedrijfstelling van de bufferboiler uit, zoals in de
installatiehandleiding bufferboilersysteem allSTOR
wordt beschreven.
Installatiehandleiding bufferboiler allSTOR VPS/2 0020096088_02
5.1
Bufferboiler vullen en ontluchten
Afb. 5.1 Ontluchtingsklep
Legenda
1
Ontluchtingsklep
Nadat alle hydraulische aansluitingen en componenten
van het systeem zijn aangesloten, voert u de volgende
stappen uit:
> Open de stop van de ontluchtingsklep (1).
> Vul het systeem, zoals in de installatiehandleiding
bufferboilersysteem allSTOR wordt beschreven, tot-
dat de bufferboiler ontlucht is.
> Sluit de ontluchtingsklep.
> Controleer of de ontluchtingsklep dicht is.
Inbedrijfstelling 5
1
BE
15
NL