6.3
Toestelfunctie controleren
Voer na afsluiting van de installatie en de gasinstelling
een functiecontrole van het toestel uit voordat het toe-
stel in werking wordt gesteld en aan de gebruiker wordt
opgeleverd.
Afb. 6.6 Functiecontrole
>
Stel het toestel volgens de bijbehorende gebruiksaan-
wijzing in werking.
>
Controleer gastraject, rookgasinstallatie, ketel en
CV-installatie en warmwaterleidingen op lekkages.
>
Controleer de correcte installatie van de verbran-
dingsluchttoevoer/rookgasafvoer conform de monta-
gehandleiding van het verbrandingslucht-/rookgas-
toebehoren.
>
Controleer ontsteking en gelijkmatig vlambeeld van
de brander.
>
Controleer de werking van de CV-functie
(zie deel 6.3.1) en de warmwaterfunctie (zie deel
6.3.2).
>
Overhandig het toestel aan de gebruiker
(zie deel 6.4).
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoCOMPACT 0020042733_05
CV-ketel in gebruik nemen 6
6.3.1
Verwarmingsbedrijf controleren
Afb. 6.7 Displayweergave bij CV-functie
>
Schakel het toestel in.
>
Zorg ervoor dat er sprake is van een warmtevraag
(b. v. draaiknop voor instelling van de CV-aanvoer-
temperatuur helemaal naar rechts draaien).
>
Druk op de toets „i", om de statusweergave te active-
ren.
Zodra er sprake is van een warmtevraag, doorloopt het
toestel de statusweergaven „S. 1" tot „S. 3", tot het
toestel in de normale modus correct draait en op het
display de weergave „S. 4" verschijnt.
6.3.2 Boilerlading controleren
Afb. 6.8 Displayweergave bij warmwaterfunctie
>
Zorg ervoor dat de boilerthermostaat warmte vraagt
(b. v. draaiknop voor instelling van de boilertempera-
tuur helemaal naar rechts draaien).
BE
31
NL