7.2.5
Branderwachttijd instellen
Om een veelvuldig in- en uitschakelen van de brander te
vermijden (energieverlies) wordt de brander steeds na
het uitschakelen voor een bepaalde tijd elektronisch
vergrendeld („Herinschakelvergrendeling"). De betref-
fende branderwachttijd kan onder diagnosepunt „d. 2"
worden aangepast aan de omstandigheden van de CV-
installatie. In de fabriek is de branderwachttijd ingesteld
op ca. 15 minuten. Deze kan van 2 minuten tot 60 minu-
ten worden gevarieerd. Bij hogere aanvoertemperaturen
wordt de tijd automatisch verkort, zodat bij 82 °C nog
maar een wachttijd van 1 minuut aanwezig is.
7.2.6
Maximale boilertemperatuur instellen
De maximale boilertemperatuur is in de fabriek inge-
steld op 65 °C. Deze kan onder het diagnosepunt „d.20"
tussen 50 en 70 °C ingesteld worden.
7.3
Pompvermogen instellen
i
Onder het diagnosepunt d.29 in het 1e diag-
noseniveau kan de volumestroom aan CV-
zijde bij draaiende CV-pomp worden afgele-
zen. Bij het instellen van het pompvermogen
moeten alle vlakverwarmingen (b.v. vloerver-
warming) en alle vrije verwarmingsvlakken
(b.v. radiatoren, convectors) zijn geopend.
De ecoCOMPACT-toestellen zijn uitgerust met pompen
met toerentalregeling die zich automatisch aanpassen
aan de hydraulische omstandigheden van de CV-installa-
tie.
Indien nodig kan het pompvermogen onder het diagno-
sepunt „d.14" handmatig in vijf te kiezen standen van
53, 60, 70, 85 of 100 % van het maximaal mogelijke
vermogen vast worden ingesteld. De toerentalregeling
„auto" is dan uitgeschakeld.
i
Is in de CV-installatie een open verdeler geïn-
stalleerd, dan wordt geadviseerd de toeren-
talregeling uit te schakelen en het pompver-
mogen in te stellen op 100 %.
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoCOMPACT 0020042733_05
Aanpassing aan de CV-installatie 7
VSC 246/2-C / VSC 306/2-C
400
350
300
250
200
53 %
150
60 %
100
70 %
50
85 %
0
0
100 200
300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500
Afb. 7.2 Pompgrafiek VSC 246/2, VSC 306/2
7.4
Overstroomventiel instellen
a
Attentie!
Gevaar voor schade door verkeerd gebruik!
Wanneer de druk op het overstortventiel
wordt verhoogd (naar rechts draaien), dan
kan bij pompcapaciteiten onder 100% ver-
keerde werking van het toestel optreden.
>
Stel in dat geval de pompcapaciteit in via
diagnosepunt „d.14" op 5 = 100 %.
Het overstroomventiel bevindt zich op de driewegklep.
De druk kan in het bereik tussen 170 en 350 hPa worden
ingesteld. Fabrieksinstelling is ca. 250 hPa (middelste
stand). Per slag van de instelschroef verandert de druk
met ca. 10 hPa. Door draaien naar rechts wordt de druk
hoger en door draaien naar links lager.
1
2
Afb. 7.3 Overstroomventiel instellen
>
Trek het beschermkapje (1) eraf.
>
Regel de druk met de instelschroef (2).
>
Steek het beschermkapje er weer op.
100 %
Transportvolume in l/h
BE
35
NL