Belichtingscorrecties
De belichtingsmeters zijn op motieven van gemiddelde helderheid geijkt en reflecteren in doorsnee ongeveer 18 % van het effectieve licht.
Wanneer het gemeten motief niet aan deze voorwaarden voldoet, moet een belichtingscorrectie worden uitgevoerd. De LEICA CM maakt
correcties mogelijk in een gebied van ± 2EV in stappen van
De instelling
Bedieningsstap
1. Druk de EV-knop (21) naast de betreffende indicatie in het
dataveld (19) kort in.
2. Stel de gewenste correctiewaarde in door draaien van de
centrale instelknop (18); naar links (tegen de uurwijzers in)
voor negatieve waarden, naar rechts (met de uurwijzers
mee) voor positieve waarden.
Opmerking: De waarden zijn niet in een "oneindige lus"
opgenomen, d.w.z. voor het terugzetten moet in de tegen-
gestelde richting worden gedraaid.
3. Druk opnieuw op de EV-knop als bevestiging van de
instelling en om terug te keren naar normaal gebruik.
Opmerking: 3 s na bediening van een van beide bedienings-
elementen eindigt automatisch het knipperen en de laatste
ingestelde waarde is opgeslagen.
In de zoeker verschijnt als aanduiding van de ingestelde belichtingscorrectie bij het drukpunt van de ontspanknop bovendien een punt
boven de decimaalpunt (zie ook "De zoeker/De indicaties in de zoeker", pag. 66/78).
1
/
EV.
3
Indicaties in het dataveld
E
knippert (na het loslaten van de knop nog eens 4 s) als
indicatie dat intussen een waarde kan worden ingesteld en dat
het telwerk rechts daarnaast overschakelt op indicatie van de
correctiewaarde. De overige indicaties verdwijnen.
De correctiewaarde verandert per ingeklikte stand + of –
gelijktijdig verschijnt onder
Het voorteken (
/
+
belichtingscorrectie. De overige indicaties verschijnen weer.
87
het betreffende teken (
E
) blijft als aanduiding van een ingestelde
-
1
/
EV,
3
/
).
+
-